We vervolgen ons Jazzism-avontuur op deze eerste dag van North Sea Jazz 2016.
Lees ook: Live blog North Sea Jazz 1: Quentin Tarentino en de Maas die uit zijn voegen barst
Pianist Arturo O’Farrill heeft diverse latin roots. Geboren in Mexico is de zoon van de Cubaans/New Yorkse latin componist Chico O’Farrill (bekend van de film over latin jazz Calle 54) dieper in de latin muziek gedoken dan zijn vader deed en daarbij heeft hij zich sterk verdiept in de muziek van jazzgrootheden als Dizzy Gillespie en Lester Bowie. Ook werkte hij met Harry Belafonte. Het is terug te horen in de complexiteit van de composities die hij het publiek in de Hudson liet horen. Het was jammer dat zijn pianospel soms niet boven de 12-koppige blazerssectie uitkwam terwijl composities als Psychedelic Boogaloo en Guajira Simple bijzonder spannend waren.
Hij gaf zijn blazers alle ruimte voor solo’s, soms duurde dat te lang. De percussie was met bongo’s, conga’s, cajon en djembe goed vertegenwoordigd, knalde er soms uit maar zorgde vooral voor ritmische versiering. Een eerbetoon aan zijn vader Chico kon niet ontbreken, net zo min als composities van zijn laatste album Cuba: The Conversation Continues (2015). Zo zette Arturo O’Farrill een zeer eigen en spannende versie van latin jazz neer
Blueslegende Buddy Guy
Blueslegende Buddy Guy had een 17 jarig gitaristje bij zich, ontdekt toen ie 7 was. Quin Sullivan speelde de sterren van de hemel, beetje Hendrix, beetje Buddy Guy. Samen speelden ze nog een mooi Blind Faith/Jack Bruce-nummer en ook Marvin Gaye, Muddy Waters, John Lee Hooker en andere overleden helden passeerden de revue. Guy heeft overigens een waanzinnige mimiek, ook als ie geen gitaar speelt: heerlijk om naar te kijken. Maar hij teert toch vooral op zijn faam en niet meer op zijn kwaliteit. Een tweede gitarist ving de boel op, mimiek te over, maar toch….
Je ontkomt niet aan vergelijkingen op NSJ. Dan valt de 70-jarige Braziliaanse zangeres Gal Costa tegen. In Brazilië is ze een grootheid. Maar de zangeres, voortgekomen uit de Tropicalismo, klinkt vlak. De Brazilfunk, de Brazilrock blijft niet hangen. Jammer, maar niet alles kan indruk maken op NSJ.
De onvervalste sixties soulblues van de Britse James Hunter en zijn Six- buddy’s gaat wel lekker tekeer. Scheurende bariton- en tenorsaxen wisselen de rauwe zang van de frontman af. Het zweet druipt van z’n gezicht en zijn opgezette halsspieren beloven niet veel goeds. Hij is dan ook halverwege het concert al hees aan het worden, maar het mag de pret niet drukken. Hunter houdt zich staande en de energie hoog. De songs kabbelen echter al snel een beetje voort en het geheel is te weinig onderscheidend, dan wel eigenzinnig.
Nieuwkomer Kandace Springs is een zangeres / toetseniste van een hele andere orde. En dat geldt niet alleen voor haar muzikaliteit. Met alleen al haar verschijning, met enorm kroeskapsel en pikant netjurkje, vestigt ze alle aandacht op zich. Een wat bizar contrast, want de uitbundige outfit sluit niet aan bij haar sfeervolle easy listening-repertoire. Wellicht heeft ze dat overhouden aan haar uitstapje met wijlen Prince, dan wel haar hiphop achtergrond?
Hoe dan ook, muzikaal is de potentie aanwezig vanwege haar warme diepe stem, haar hoge noten en loepzuivere tonen. Maar ze lijkt niet helemaal los te komen, alsof ze zich niet vrij voelt. De songs zijn ook niet allemaal even spannend. Het vierde stuk, Thought it would be easier, brengt wat meer leven in de brouwerij qua groove, ook bij het trio, maar opnieuw blijft Springs wat op de vlakte. Jammer, want deze dame heeft ongetwijfeld veel meer in haar mars.
De strijkers van het Metropole Orkest hebben het druk, want krap een uur na Snarky Puppy doet wervelstorm Kamashi Washington zijn intrede en staan ze opnieuw in De Maas. Helaas is het zaalgeluid een stuk minder in balans dan eerder op de avond. Tevens is er het grote ZO! gospel Choir toegevoegd, dat qua sfeer wel bijdraagt aan het geheel, maar muzikaal ondergesneeuwd wordt.
Ook het orkest wordt weggeblazen door het bombastische spel van Washington en zijn 9- koppige band. Drummers Antonio Austin en Ronald Bruner gooien alle remmen los in een minutenlange solo, die voor het brede North Sea-publiek wellicht wat te lang duurt. Mensen verlaten de zaal. Wellicht ook omdat de show wat rommelig oogt.
Washington’s spirituele epos vergt dan ook de nodige luisteraandacht, waarbij de duizelingwekkende notenreeksen van de tenorist enerzijds imponeren, anderzijds is het na een aantal stukken wat vermoeiend. Er zijn weinig rustmomenten, wat voor de hele band geldt. Dat komt de show niet ten goede. Toch is het indrukwekkend wat de saxofonist weet neer te zetten, anno 2016 zijn er weinig hedendaagse improvisators die een vergelijkbaar relaas weten neer te zetten.
Verslag: Angelique van Os, Rik van Boeckel, Kees Smallegange, Paul Evers. Beeld: Tom Beetz. Web: Dietmar Terpstra