‘No fun, het leven van die man. Gevangenis in, gevangenis uit, tot en met San Quentin, scoren, cold Turkeys, dealers en kit, vrouwen, lijken in kamers, zogenaamde vrienden, verraad en vlagen van acute paranoia… nee, leuk is anders.’ Aldus Jules Deelder in zijn bundel Jazz over altsaxofonist Art Pepper.
Door Coen de Jonge
We konden het ook allemaal lezen in Pepper’s autobiografie Straight Life. De neiging tot verslaving en excessief gedrag was veel te sterk bij deze briljante saxofonist – waarbij hij in een interview uit 1980 aangaf hoe hij het liefst herinnerd zou willen worden: ‘Ik hoop wanneer de laatste rekening wordt opgemaakt, dat ik zal worden beschouwd als een eerlijk mens en een groot muzikant’. In die volgorde.
How High The Moon (Stan Kenton Orchestra, single Capitol Records, dec. 1047)
Eigenlijk een wonder dat zo’n progressief stukje jazz (met veel nadruk op de scatzang van June Christy) in 1948 op de hitparade kon komen. En aan het eind een solo van orkestlid Art Pepper, toen al met een eigen sound en stijl. Het leven ‘on the road’ met Kenton was echter niet goed voor hem. Te eenzaam, teveel verleidingen.
Over The Rainbow (album: Shorty Rogers Modern Sounds, Capitol 1952, later ook op Birth Of The Cool Vol. 2, Capitol)
Oorspronkelijk werd deze plaat van trompettist Shorty Rogers met Art Pepper uitgegeven op 10-inch formaat, later in allerlei verzamelingen met onder meer het Tentette van Gerry Mulligan. Muziek in het kielzog van Birth Of The Cool van Miles Davis. Met zijn optreden in Over The Rainbow zette Art Pepper zich nadrukkelijk op de kaart.
Straight Life (album: Surf Ride, Savoy 1953/1954)
De titel werd later (in 1979) ook gebruikt voor zijn autobiografie. Hier was het nog een verse eigen compositie, gespeeld op een album waarvan de hoes – een surfende dame in bikini, jaren voordat de Beach Boys op dat idee kwamen – toen maar weinigen kon bekoren. Met tenorsaxofonist Jack Montrose.
For Minors Only (album: Playboys, Chet Baker & Art Pepper, Pacific Jazz 1956)
Een album van Art Pepper met trompettist Chet Baker, dat meteen al rumoer veroorzaakte door de cover: die zou teveel lijken op de layout van het oh-la-la-blad Playboy. Omdat de meeste stukken door Jimmy Heath waren geschreven, werd een heruitgave Portrait of Heath genoemd, met een andere neutrale cover. Later werd die Playboy-hoes weer gebruikt. Weer later weer die brave.
All The Things You Are (album: Art Pepper With Warne Marsh, Contemporary Japan1956, deels ook op The Way It Was, OJC )
Een fraaie combinatie, een mooi exempel van de zgn. West Coast jazz. De combinatie met tenorsaxofonist Warne Marsh pakte heel aangenaam uit; verder nog Ronnie Ball (p) en bassist Ben Tucker. Enkele stukken van dit album werden in 1972 nog eens uitgebracht op het compilatiealbum The Way It Was.
Youd’Be So Nice To Come Home To (album: Art Pepper Meets The Rhythm Section, Contemporary 1957)
Een van de juwelen uit de jazzhistorie. En dan te bedenken dat de omstandigheden op een deceptie hadden kunnen uitlopen. Pepper wist niet (meer) dat hij op die dag een sessie zou hebben met de ritmesectie van Miles Davis. ‘Are you kidding?’ Zijn sax was niet in conditie en hij had te weinig gespeeld de laatste tijd. Als alles mis lijkt te gaan, ontstaat soms iets heel moois.
Imagination (album: idem)
Zoals deze versie van de standard die Art Pepper op die dag ook nog even moest oefenen. Pianist Red Garland suggereert hem ‘Just make it a free kind of thing’. Het album wordt nu beschouwd als een van de topstukken uit de canon van de jazz.
Bernie’s Tune (album: Art Pepper & Eleven: Modern Jazz Classics, Contemporary 1959)
Eigenlijk was dit album ook een showcase voor arrangeur Marty Paich, die een aantal bekende jazz standards had bewerkt voor een ‘small big band’ met Pepper als solist. Het orkest zat vol befaamde westkusters.
Gettin’ Together (album: Gettin’Together, Contemporary 1960)
Weer een date met een ritmesectie van Miles Davis, nu pianist Wynton Kelly, bassist Paul Chambers en drummer Jimmy Cobb. Voor de variatie was West Coast-trompettist Conte Candoli er nu ook bij.
But Beautiful (album: Friday Night At The Village Vanguard, Contemporary 1977)
In 1977 speelde Art Pepper met pianist George Cables, bassist George Mraz en drummer Elvin Jones een serie avonden in de Village Vanguard te New York. Die fascinerende live-opnamen kwamen op een rij albums terecht. Op de vrijdagavond speelde de saxofonist zwaar onder de coke deze aan Billie Holiday verbonden ballad. Pepper: ‘Ik probeer de kwaliteit van de menselijke stem weer te geven als ik een ballad speel.’