Op het festival met jazz in de naam was veel aandacht voor genres die gerelateerd zijn aan jazz. De grote podia stonden vrijdag in het teken van Engelse rap, blues en soul. Daartegenover was de grootste zaal na de Diaspora Suite met het Metropole Orkest voor twee concerten van Jazz At Lincoln Center gereserveerd. Ook bij de kleinere podia kwamen jazzliefhebbers zeker aan hun trekken. Ze moesten daarvoor wel extra tijd inplannen, want de zalen waren snel vol. Samen met de hoge temperaturen was het ‘concert-hoppen’ op NN North Sea Jazz dit jaar bijzonder lastig. Het team van Jazzism deed toch een poging om zoveel mogelijk acts te bekijken.
Teksten: Rik van Boeckel, Angelique van Os | Foto’s: Marcel Boshuizen, Monique van den Hoek
Yannick Hiwat
NN North Sea Jazz Festival start in de Madeira met de jaarlijkse compositieopdracht, waarvan dit keer de eer gaat naar de Rotterdamse violist-toetsenist Yannick Hiwat. De omvang van de 12-koppige band maakt indruk. Hiwat – bekend van onder andere Re:Freshed Orchestra en Snarky Puppy – presenteert vanmiddag zijn Frimangron, waarbij het thema vrijheid centraal staat. De bombastische band brengt een mix van neosoul, r&b en hiphop. Het accent ligt op grooves, loops elektronische effecten en de vier vocalisten. In het derde stuk staat Hiwat zelf op de voorgrond, dat had wel iets meer gemogen gedurende het concert.
Maria Schneider
Met het Oslo Jazz Ensemble presenteert Maria Schneider de Nederlandse primeur van haar veelgeprezen album Data Lords (2020), waarvoor ze twee Grammy’s won. Het is fascinerend om Schneider dirigerend in actie te zien. Met heel haar lichaam en bijna volledig uit het hoofd, stuurt ze de bigband per sectie krachtig aan. Als een geoliede machine dendert de muzikale trein voort, waarbij dynamiek en muzikale expressies met gemak worden uitgevoerd. Want de groep kan ook ingetogen en gedragen klinken, zachtzinnig, waarbij elk instrument definieerbaar is. Schneider heeft dan ook een enorme staat van dienst en weet haar stukken beeldend te introduceren.
Trio Da Kali en North Sea String Quartet
Trio Da Kali en North Sea String Quartet speelden de bijzondere mix van West-Afrikaanse- en klassieke muziek van het album Ladilikan, gemaakt met het Kronos Quartet. De strijkers voegden zich naar de Malinese traditie zonder hun klassieke achtergrond te verloochenen. De gospelzang van Mahalia Jackson vormde inspiratie voor zangeres Hawa Diabaté. De door Lassana Diabaté bespeelde West-Afrikaanse balafoon was in feite het muzikale bindmiddel tussen twee tradities. Mamadou Kouyaté zorgde op de bas n’goni voor een sterke onderlaag.
The Diaspora Suite
In de bomvolle Amazone brengt het Metropole Orkest een indrukwekkend programma met de Diaspora Suite. Verhalen en gedichten over de geschiedenis van de slavernij in de Nederlandse kolonieen vloeien moeiteloos over in muziekstukken. Van de swingende Ronald Snijders, gospelzang van Shirma Rouse tot de excentrieke Laura Mvula en Corine Bailey Rae die met een compleet koor excelleert. Daarnaast is het vooral de bijdrage van Arooj Aftab die indruk maakt met haar fluwelen loepzuivere stem. Typhoon mocht het concert feestelijk afsluiten.
Cha Wa
Funkband Cha Wa uit New Orleans begon in de drukke Congo tent met de song My people van het gelijknamige album. Cha Wa is een slanguitdrukking die wordt gebruikt door Mardi Gras-indianenstammen; het betekent ‘we komen voor je’ of ‘hier komen we’. De band was zeer kleurrijk gekleed. Zanger/saxofonist Taje Derosier droeg witte veren op zijn hoofd. Ze creëerden met hun soulfulle funky New Orleans sound een feestelijke sfeer. En lieten het publiek het bekende Iko Iko meezingen. Drummer Joe Gelini zorgde voor krachtige ritmes en na een aantal raps mede voor een swingende afsluiter.
Yussef Dayes
Helaas lukt het niet om rising star Danielle Ponder te zien; de rij voor de Murray zaal is van twee kanten te lang. Haar krachtige stem en ditto uithalen gonzen af en toe naar buiten als de zaaldeur even openzwaait. Daar moeten we het mee doen. Dus door naar de Darling om verzekerd te zijn van een plekje bij Yussef Dayes. De oud-protégee van Billie Cobham is inmiddels uitgegroeid tot een veelzijdige ritmemeester en zet nu de toon met zijn eigen groep. Het vijftal brengt net zo gemakkelijk vette breakbeats als exploderende uptempo grooves, afgewisseld met dromerige en zwoele melodieën. Dayes weet zijn eigen rol goed te etaleren zonder dat dit te koste gaat van het geheel. Echter kabbelt de muziek na het horen van meerdere stukken wel wat veel voort en had het meer gelaagdheid mogen hebben.
Chatlein I Su Zumbi
Vernon Chatlein presenteerde zijn album Imershon waarop hij onderzoek doet naar Muzik di Zumbi, mystieke muziek die in de slavernijtijd op de plantages van Curaçao werd gemaakt. Zoals op Pakudo, waarin het Antilliaanse tumba ritme werd gespeeld en Chatlein het publiek het ritme in twee versies liet meezingen. Zelf speelde hij de tambú grandi drum en de benta boog. Saxofonist Marc Mangin gaf een jazzy touch aan het geheel
Terri Lyne Carrington
Complexere klanken komen van een andere drumsensatie: Terri Lyne Carrington. De Amerikaanse drumster behoeft geen introductie gezien haar indrukwekkende carrière. Carrington laat met haar all star band repertoire horen uit het door haar zelf samengestelde muziekboek New Standards Vol 1., bestaande uit 101 composities van vrouwelijke musici. In haar uitstekende band zijn vrouwen ook sterk vertegenwoordigd, met Kris Davis op toetsen, Linda May Han Oh op bas en Milena Casado Fauquet op trompet en flugelhorn). Verder horen we gitarist Matthew Stevens en Michael Mayo op vocals. Ondanks dat alles klopt weet de band als geheel niet echt te raken; met name de zang van Mayo klinkt wat vlak.
Kurt Elling
Voordat we gast Tineke Postma kunnen horen, verlaten we de zaal om Kurt Elling en Charlie Hunter en hun Superblue formatie nog even te kunnen aanschouwen. Daar aangekomen lijkt het publiek wat te zijn ingedut, hoewel dat zeker niet ligt aan showman Elling die zichtbaar geniet. Misschien is het de warmte of de vroege start van het festival dit jaar waardoor mensen wat lijken te zijn verzadigd. Wanneer drummer Corey Fonville een kortstondig intermezzo pakt, komt de Congo-tent even los. De vocalist geeft zijn groep veel ruimte en in het een na laatste stuk gaat het dak er dan toch even af, met lekker groovy ‘vraag-en-antwoord’ spel tussen Elling en de driekoppige blazers en het is vooral drummer Fonville die de kroon steekt.
Camilla George
De laatste act in de wederom bomvolle Murray zaal is Camilla George. De veelbelovende altsaxofoniste uit Londen start wat onzeker, met een wat schelle sound en een niet altijd trefzekere timing. Mogelijk is ze zenuwachtig. De opbouw van het eerste stuk ontkracht direct de set doordat de band met drie uitvoerige solo’s – naast George horen we bassist Jihad Darwish en drummer Rod Youngs gelijk al te veel weggeeft. Het wordt langdradig. In het tweede stuk, de midtempo ballade The People Could Fly – een ode aan de Afrikaanse bevolking -, blijft George technisch beter overeind, hoewel ze met (te) veel noten spuwt en alles volspeelt. Jammer, wat meer rust had het geheel ten goede gekomen.
The Teskey Brothers
De Teskey Brothers overtuigen daarentegen juist wel met hun sfeervolle en met soul, blues en Americana doordrenkte muziek. Vorig jaar stonden ze in de dampende Congo. Nu galmt de doorleefde, warme zang van frontman Josh Teskey door de volle Maas. Ondanks dat zijn teksten vrijwel onverstaanbaar zijn, komt zijn bezieling zeker over. Wanneer hij knielend het publiek bezweert, windt hij de zaal om zijn vinger. Gevolgd door een Otis Redding-achtige ballad – denk aan These Arms Of Mine -, hangt de Maas aan zijn lippen, terwijl de band hem met het grootste gemak begeleidt. Halverwege geven ze iets meer gas met het bekende nummer So Caught Up. Opvallend zijn de drie jonge vrouwelijke blazers en een strakke sectie neerzetten. Dit is een band die juist ruimte durft te nemen, met subtiele breaks en rifjes in dienst van de zang, hoewel de vocals wel wat spannender zouden kunnen zijn met minder lange noten en dezelfde soort uithalen te herhalen. Af en toe vlamt broer en gitarist Sam ook even, maar het is vooral Josh die de band met verve draagt.