Popa Chubby (Bronx, New York, 1960) speelt de blues zoals je in The Bronx kunt verwachten: hard, gevoelig en met een edge. Dertig jaar zit-ie in het vak, en op Valentijnsdag verschijnt zijn nieuwe album It’s A Mighty Hard Road. Een voorproefje.
Popa Chubby is in 1960 geboren als Ted Horowitz, zijn nom de plume (pop a chubby, zie ook zijn verschijning) nam hij aan nadat hij voor zichzelf was begonnen na mensen als Richard Hell als backing muzikant uit de brand te hebben geholpen.
Al snel maakte hij naam, als hard maar rechtvaardig bluesmuzikant, die het leven in de grote stad bezong, maar ook maatschappelijk zijn verantwoordelijkheid nam als singer-songwriter.
In 1995 maakte hij zijn debuut bij Sony-imprint Okeh, onder productionele leiding van Tom Dowd, die ook achter de knoppen zat bij Aretha Franklin en Eric Clapton.
De liefde voor Sony bekoelde echter snel, en sinds deze eeuw regelt Chubby zijn zaken zelf. Zijn muziek is een blend van moderne grote stadsblues en diep respect voor de traditie, waarbij hij uitstapjes naar jazz, funk en hiphop bepaald niet schuwt. En dat alles overgoten met een rauwe, urbane sound.
It’s A Mighty Hard Road, de titel spreekt voor zichzelf, is een album waarop Popa Chubby zijn jongste muzikale inzichten aan de plaat heeft toevertrouwd, eerlijk en nietsontziend, maar met oog en liefde voor zijn omgeving en zijn medemens. Hij is al bijna een ouwe hippie. En als bonus covert hij Kiss, van Prince, en I’d Rather Be Blind, geschreven door Leon Russell, Don Nox en Donald ‘Duck’ Dunn. It’s A Mighty Hard Road is een bluesalbum voor de 21ste eeuw.