De Amerikaanse bassist Ron Carter staat bekend om zijn consequente professionaliteit en eigenzinnigheid. Hij draait dan ook al even mee in de jazzwereld. Eind jaren 60 verliet hij het kwintet van Miles Davis, want elektrische basgitaar spelen zoals Davis wilde? Carter verdomde het. Ron Carters Foursight Quartet staat dit jaar op North Sea Jazz.
Tekst: Mischa Andriessen Foto: Peter van Breukelen
Ron Carter (1937) was de vijfde van acht kinderen. Alle acht speelden ze een instrument. Muziek was er van jongs af aan, muziek was het paspoort naar een beter leven. Als een van de zeer weinige zwarte studenten aan de prestigieuze Eastman School Of Music zou Carter al vroeg merken dat hij minstens twee keer zo hard moest werken als zijn witte jaargenoten en dat hij in geen enkel opzicht een steek kon laten vallen. Carter werd daardoor een professional, onberispelijk in zijn spel, in zijn voorkomen en in verder elk denkbaar facet van het muziekvak. Carter dronk niet, deed niet aan drugs. Hij was altijd aanwezig wanneer hij voor een optreden of opnamesessie was gevraagd, zag eruit om door een ringetje te halen en deed wat was afgesproken. Of het nu een jazzconcert, een popopname, een jingle of een reclame was, Carter presteerde altijd.
Zwart jasje
Dat hij van anderen hetzelfde verwachtte, gaf hem de reputatie arrogant te zijn, maar Carter wist gewoon waar hij mee bezig was en vooral waarom. Er is een veelzeggende anekdote over de tijd dat hij met de toen nog jonge en veelbelovende gitarist Mike Stern werkte. Avond na avond klaagde Carter over de manier waarop Stern zich kleedde. Tot de maat vol was. ‘Morgen draag je een zwart jasje anders ben je ontslagen’, zei Carter. De tot dan toe rebellerende Stern koos eieren voor zijn geld en verscheen inderdaad in een zwart (sport)jasje. Na het optreden nam Carter de gitarist apart. ‘Je gaat echt niet beter spelen als je goed gekleed bent,’ zei hij, ‘maar als je goed gekleed bent, denkt het publiek wel dat je beter speelt.’ Door die professionele opstelling werd Carter de jazzmusicus die de meeste opnamen maakte, de teller staat nu op zijn 85ste ver boven de tweeduizend. Zelfs als hij simpelweg sideman was, onderschatte Carter nooit en te nimmer het belang van zo’n sessie. Er bestaan talloze verhalen over Carter die een musicus even mee de gang op neemt en vermanend toespreekt. Zo probeerde drummer Lenny White bij een opname van trompettist Freddie Hubbard urenlang vergeefs zijn steeldrums uit, tot Carter het welletjes vond: ‘Het werkt niet, pak die rotzooi in en ga gewoon drummen.’ White deed wat hem werd gezegd, ging achter zijn reguliere drumstel zitten en in een take was de opname gereed.
Miles Davis
Carter heeft altijd geweten wat hij wilde en wat hij waard was. Dat hij begin jaren zestig als bepaald nog niet prominente bassist in het roemruchte kwintet van trompettist Miles Davis werd gevraagd, deed menigeen destijds versteld staan. Toch was het Carter die als eerste die superbe groep met Wayne Shorter op sax, pianist Herbie Hancock en drummer Tony Williams vaarwel zei, simpelweg omdat hij de richting die Davis eind jaren zestig insloeg niet zag zitten. Elektrische basgitaar spelen, zoals Davis wilde, Carter verdomde het. Na zijn vertrek werd hem ettelijke keren gevraagd wat hij van Davis had geleerd. Zonder blikken of blozen zei Carter dan telkens wat hij oprecht vond, namelijk dat je die vraag best omdraaien kon: Davis had minstens zoveel van hem en de andere musici in de band geleerd. Hoewel Carter in Davis’ kwintet de minst opvallende rol had, was hij niettemin een onmisbare schakel. In de verstrekkende improvisaties waarin de musici vaak bang waren de weg kwijt te raken, wist Carter met zijn immense muzikale kennis en intuïtie steevast waar hij was. Pianist Herbie Hancock zou later zeggen dat Carter hem zich altijd comfortabel liet voelen. Spelen met Carter was als twee zachte armen om je heen, een warm bad. Wat niet wilde zeggen dat Carter op safe speelde, integendeel, Hancock zou zeggen dat Carter voortdurend provoceerde, hij was het anker van de band, maar tegelijkertijd ook degene die het vijftal regelrecht de storm in stuurde.
Je las een deel van het uitgebreide profiel over Ron Carter dat in Jazzism 3-2022 staat. Hele profiel lezen? Klik dan hier voor het magazine.