De mussen vallen van het dak, de Nederlandse voetbaldames winnen opnieuw een wedstrijd op het WK en ook Gent puft onder de hitte.
Tekst Willem Jongeneelen, foto’s Bruno Bollaert
Op Gent Jazz staat vanaf ’s middags een vleugel van Steinway & Sons centraal op het hoofdpodium en kan het publiek in de schaduw van de megatent op een stoeltje plaatsnemen om bij de vier geprogrammeerde, meesterlijk sterke pianisten weg te dromen.
Feestelijk wordt het nagenoeg nergens, de eerste zaterdag van de negen concertdagen van dit meerdaagse festival. Heerlijk relaxen bij prachtige pianoklanken is het wel op de dag dat het ook in Vlaanderen boven de 35 graden Celsius in de schaduw is. Opener Guy van Nueten houdt het rustig. Hij speelt solo over het algemeen korte tracks die qua tempo prima bij de warmte passen. Hij componeerde de stukken voor compleet verschillende gelegenheden; in opdracht voor de soundtrack van een film, als muziek voor dansvoorstellingen of gewoon omdat hij zin had om mooie, naar modern klassiek neigende stukken te maken, passend bij zijn stemming van dat moment op die plaats. Contact, titeltrack van zijn pianotrilogie is zo’n stemmig hoogstandje.
Leuk zijn de vier, sterk verschillende miniatuurtjes, met een onderling compleet andere insteek en achtergrond geschreven, die hij naadloos aaneen smeedt. Bij deze tropische temperaturen heeft hij daar niet eens een soldeerbout bij nodig. Op een gortdroge, humoristische manier legt hij uit dat bij het spelen van muziek de omgeving een rol speelt, naast het instrument, de temperatuur, zijn hartslag en het publiek. Van Nueten zegt zijn compositie Lento Pacifico normaal louter in volledige stilte te spelen, maar wil er op Gent Jazz toch voor gaan. Het publiek begrijpt de boodschap en is muisstil. De loeiende sirenes van de buiten het terrein voorbij razende hulpdiensten spelen onverwacht voor spelbreker. Een mooie poging blijft het.
Je hoofd leeg maken, achter de piano stappen en kijken wat er uitkomt
Noah Vanden Abeele is de tweede Vlaming die op de Main Stage achter die imposante vleugel mag stappen. Hij speelt voornamelijk stukken van zijn in 2018 verschenen debuut Universe. Hij legt uit dat al die composities ontstonden uit improvisaties. Hij noemt improviseren zelfs zijn favoriete bezigheid. Hij meent het, en lacht erbij: ,,Je hoofd leeg maken, achter de piano stappen en kijken wat er uitkomt.” Hij liet zich inspireren door de natuur, durft groot te denken, maar weet het in zijn neoklassieke composities vaak ook heel klein en gedetailleerd te houden. Het zijn stuk voor stuk scores voor films en documentaires waar de scenario’s nog voor geschreven moeten worden. Hij laat zich op het podium vergezellen door vijf meesterlijke strijkers. De twee cello’s en drie violen worden bespeeld door laureaten van de Koningin Elisabeth Wedstrijd. Zij geven de romantische melodielijnen in zijn composities extra gelaagdheid en een weidser karakter, al snapt Vanden Abeele als geen ander dat je ook met slechts een enkele noot hele verhalen kunt vertellen. Zoals aan het eind van de prachtige, nog niet verschijnen compositie Dragons. De track sterft met Vanden Abeele weer solo achter in schoonheid. Groot jong talent!
RYMDEN
Op het moment dat de zon wat van zijn kracht verliest wordt het tijd voor muziek met meer ballen. Op de Main Stage laat het supertrio RYMDEN (Noors voor ruimte) in hun deels ook op improvisaties gebaseerde tracks veel onorthodox spannends horen. Achter de vleugel zit grootheid Bugge Wesseltoft. Hij speelt niet alleen bij vlagen heel bevlogen, dynamisch en bloedmooi op die Steinway, hij kruipt even vaak achter zijn elektrische Rhodes en analoge Korg-synthesizer voor compleet andere klanken en sferen. Technisch vernuft, sterke groovy stukken, weergaloze melodieën, verrassende vervormingen en noisy uitspattingen. De wisselwerking met de al even vervormd klinkende Zweedse contrabassist Dan Berglund en innovatieve Zweedse drummer Magnus Öström is groots. Die twee heren vormen attracties op zichzelf. Laatstgenoemde is zo strak dat hij het publiek en zichzelf regelmatig in trance speelt. De stukken van hun debuut Reflections & Odysseys winnen live alleen nog maar aan power, zeggingskracht en avontuur. De stille stukken zijn ook echt stil, maar grooven, knallen en de zaak ontregelen kunnen deze heren ook. Alle drie. Wereldband.
De laatste artiest op de Main Stage maakt het opnieuw stemmig. Een zwart podium, met alleen een spot op hoofdrolspeler Yann Tiersen achter de vleugel en een op de bandrecorder schuin achter hem. De spoelen draaien. We horen stemmen en afwijkende geluiden onder het meesterlijke pianospel van de Franse (film)componist. Ja, Tiersen componeerde de alom bekende, meermaals bekroonde soundtrack van Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain aan het begin van deze eeuw. Het maakte hem bekend en geliefd. Maar de man schreef nog zo veel meer moois voor uiteenlopende gelegenheden. Daar put hij in Gent een kleine anderhalf uur uit. Dat is niet alleen filmmuziek met een klassieke, Satie-achtige inslag, daar zit ook de nodige jazz, pop en opvallend veel speelsheid in.
Soundscapes
Het merendeel is stille muziek om stil van te genieten (babbelaars werden door andere bezoekers vriendelijk verzocht elders de week door te gaan nemen), zijn spel is tevens uiterst dynamisch, gracieus en bijzonder melodieus. De thema’s wisselen, die background soundscapes vanaf die tape fungeren lang als dezelfde passende stoorzender. Die ruis zorgt ervoor dat ‘s mans soms bijzonder fragiele pianospel nog mooier, stemmiger of dromeriger klinkt. Om de eenduidigheid die om de hoek loert te doorbreken, stapt Yann Tiersen een paar keer vanachter zijn vleugel om te laten horen dat hij het publiek ook met vioolspel kan raken, al is de spanningsboog anders, minder strak. Als hij even later door zijn knieën gaat om vanaf de grond iets kermisachtig op twee mini Delson-piano’s te spelen knapt de spanningsboog bij mij volledig. Is dit grappig bedoeld? De stemming is er even uit. Of is dat zijn bedoeling, want des te fraaier blijken de pianotracks vanachter de Steinway & Sons daarna weer te klinken. Het zijn juist die hartverscheurend mooie, schijnbaar eenvoudige pianotracks van Tiersen die uiterst toegankelijk klinken en het publiek omarmen.
Andrea Belfi
Het tweede podium op Gent Jazz, The Garden Stage, heeft in 2019 een fikse metamorfose ondergaan. Waar er andere jaren tussen de bomen van de prachtige tuin in dit historische complex van Bijloke een tent werd opgetrokken, daar is er nu een veel groter buitenpodium geposteerd met daarvoor een open air area voor het publiek. Dat grote podium blijft de eerste drie sets nagenoeg leeg, want de muzikant van dienst, de Italiaan Andrea Belfi, mag er solo zijn kunsten vertonen. Gezeten achter zijn drumkit combineert hij ultra strak drum- en percussiewerk met de nodige elektronica. De naast hem geposteerde keyboards en mixapparatuur bedient hij namelijk ook zelf. Belfi heeft weliswaar slechts twee armen en benen, hij blijkt verdraaid goed met één hand te kunnen drummen. De diverse lagen uit de synthesizer zorgen voor sfeervolle partijen waarop het voor Belfi heerlijk ritmisch improviseren is. Die elektronica zorgt tevens regelmatig voor pulserende beats, waar hij met razend knap drumwerk een menselijk tintje aan geeft. Het geheel vormt een perfecte combi van mens en machines. Belfi is een fenomeen. Zo denkt Thom Yorke (Radiohead) er ook over. Hij neemt Andrea Belfi als support mee op tournee.
Als afsluiter van dag 1 van Gent Jazz fungeert vanaf middernacht de nieuwe Belgische formatie Ottla. De bezetting is opvallend: twee drummers (Louis Evrard, Yannick Dupont) twee saxofonisten (Frans Van Isacker, Thomas Jillings), een contrabassist (Nicolas Rombouts) en een gitarist (Bert Dockx). Die laatste mag gezien worden als bandleider en belangrijkste componist van Ottla. Dockx, dit jaar nog genomineerd voor een MIA (Music Industry Award) als beste muzikant van België is gekend van zijn werk in de popgroep Flying Horseman en het trio Dans Dans, dat op weergaloze wijze rock en jazz combineert. In Ottla keert hij terug naar de jazz, hoewel er in zijn eigen composities, luisterend naar schitterende titels al Huisje Tuintje, Spinrag en Stofwolk ook veel groove, een tikje psychedelica en wat krautrock opgesloten zit. Als Dupont zijn drumstokjes opbergt, zorgt hij met de nodige elektronica voor andere impulsen, waar het voor de andere bandleden naar eigen inzicht en tijdsduur heerlijk op improviseren is. Rombouts (ex-Dez Mona), Van Isacker (Atlajala Band) en Dockx blinken er om uiteenlopende redenen en klanken meesterlijk in uit. Vooral de thema’s die Dockx steeds quasi nonchalant door de composities heen drapeert zijn wonderschoon. Ottla verrast, verbaast, groovet, ontroert en bezit humor. Maar bovenal maakt Ottla op een heel originele manier nieuwe muziek, zelfs als het bewerkingen van Thelonious Monk en Sun Ra betreft. Meer shows zullen er volgen na de release van hun debuutalbum dat voor november staat gepland. Dat is alvast iets om naar uit te kijken!