De diehard fans van Diana Krall hadden duidelijk enkel oog en oor voor hun godin. Het overgrote deel gunde de voorgaande groepen geen aandacht. Een spijtige zaak, want het duo Frank Woeste & Baptiste Trotignon, Vincent Peirani met zijn kwartet en het Christian Sands Trio musiceerden elk op hun manier op hoog niveau.
Door Georges Tonla Briquet, beeld Bruno Bollaert
In hun thuisland Frankrijk behoren beiden tot de top maar in de lage landen doen de namen Frank Woeste en Baptist Trotignon niet meteen een belletje rinkelen. Onterecht gezien het parcours dat ze elk afzonderlijk aflegden en de discografie die ze reeds bij elkaar speelden. In Gent vormden ze een duo naar aanleiding van Woeste zijn recente project waarbij hij een aantal bevriende muzikanten uitnodigde. Onder hen ook Trotignon.
Ze namen plaats tegenover elkaar, elkeen achter een Steinway. Eens begonnen, lasten ze melodielijnen en tempowissels vlekkeloos aan elkaar. Heel wat toegankelijker dan eenzelfde opstelling van Vijay Iyer en Craig Taborn een paar maanden voordien tijdens Leuven Jazz maar zeker uiterst genietbaar. Een ideale opener om in de stemming te komen.
Christian Sands Trio
De dertigjarige Christian Sands moet het eigenlijk nog allemaal bewijzen maar aan de hand van een paar releases staat hij voor velen reeds aan de top. Een onstuimige set gedrenkt in traditie en met een open venster naar toekomstige perspectieven. De virtuoze maar vooral opwindende manier waarop hij blues, soul en zelfs stride en boogiewoogie wist te combineren, dwingt respect af. Van deze jongeman zullen we nog veel horen.
Accordeonist Vincent Peirani en sopraansaxofonist Emile Parisien namen samen reeds een duo-cd op maar treden sinds enkele jaren ook op met een gezamenlijk kwartet. De twee opnamen hiermee (Living Being, Living Being II – Nightwalker) leverden hen de nodige faam op. Begrijpelijk dat ze in de smaak vallen bij een breed publiek. Hun vurige cocktail van chanson, filmmuziek, jazz en vooral rock werkt wonderwel. Het decibelgehalte werd live weliswaar opgevoerd maar zonder extremen en perfect aangepast voor festivalomstandigheden. Het fysieke contrast tussen de stoïcijns op zijn stoeltje gezeten Peirani en de spring-in-’t-veld die Parisien is, zorgde voor een haast humoristische noot. “Formidable” zou Stromae zingen.
Diana Krall
En dan was het tijd voor diva Diana Krall. Eens plaats genomen achter de piano werden de blonde lokken voortdurend naar achter geworpen en klonk haar stem heser en sensueler dan ooit. Vermoeidheid, verkoudheid, …? Op een bepaald moment zette ze ook een verkeerd nummer in. Haar pianospel was echter onberispelijk. Dat ze in het gezelschap vertoefde van topmuzikanten als bassist Robert Hurst, drummer Karriem Riggins, tenorsaxofonist Joe Lovano en gitarist Marc Ribot had daar zeker mee te maken. Met een dergelijk dreamteam als ruggensteun kan er moeilijk iets mislopen. Het was vooral Ribot die de show stal. Steeds verder voorovergebogen over zijn partituur leek hij aanvankelijk enkel een functionele rol te gaan vervullen. Tot hij regelmatig solo zijn ding mocht doen en alle duivels losliet. Geen testosteron gitaarheld maar een muzikant in hart en nieren die de hele jazzgeschiedenis in de vingers heeft met een duidelijke voorliefde voor Django Reinhardt. Vooral sterk hoe dit hele gezelschap op het gigantische podium een heuse clubsfeer wist te creëren. Een ding werd duidelijk die avond. Jazz is a dame under the name of Diana Krall.