Deze week zou Frank Sinatra (1915-1998) jarig zijn geweest. Ter ere van zijn 106e verjaardag nam Jazzism een duik in de archieven en vond onderstaand artikel over Sinatra in het begin van de jaren zestig. Het zijn roerige tijden voor The Voice, die dan onder andere te maken heeft met maffiosi en de familie Kennedy. Ook gaat hij op een wereldtournee waarbij het jetsetleven de boventoon voert.
In 1962 had Frank Sinatra, toen 47 jaar, behoorlijke kopzorgen over de Cal-Neva Lodge, een casino bij Lake Tahoe waar hij mede-eigenaar van was. De grens tussen Californië en Nevada liep dwars door het pand, waardoor je aan de ene kant van de streep niet mocht gokken, maar aan de andere kant wel. Het resort bestond uit een centraal gebouw en een aantal rustieke huisjes. Politici, zakenlui, Hollywoodsterren en maffiosi genoten er van rust en ruimte. Sinatra had met wat kennissen, waaronder zanger en boezemvriend Dean Martin, het resort voor de opvallend lage prijs van 250 duizend dollar gekocht. Sinatra kon het voor een spotprijs overnemen, omdat de vorige eigenaren, leden van de maffia, problemen met de belastingdienst hadden. Dean Martin trok zich snel uit het project terug. Hij had er lucht van gekregen dat de werkelijke mede-eigenaren, gangsters uit Chicago en New York, niet op de officiële koopakte vermeld stonden.
Marilyn Monroe
Toch ging Sinatra daadkrachtig met het resort aan de slag. Hij liet onder andere de Celebrity Showroom vergroten zodat er 350 gasten in konden, legde een platform voor helikopters aan en organiseerde talloze feestjes voor zijn Hollywood-collega’s. Bij de opening van het resort waren gerenommeerde gasten als Marilyn Monroe en (toen nog) senator John F. Kennedy aanwezig. Maar er waren ook wat ongenodigde gasten in de buurt: FBI-agenten die met hun telelenzen in de heuvels rond het resort zaten. Na afloop van de opening was er feest in de bijbehorende huisjes. Die hadden volgens een ingewijde elk een vaste functie. ‘Cabin three was for the Broads, four was for the Pals and five was Frank’s.’ Huisje nummer drie werd later beter bekend als Marilyn Monroe’s huisje: ze verbleef er in het weekend voor haar dood. Nadat Kennedy president was geworden, bemoeide zijn broer Bobby zich als minister van Justitie met de georganiseerde misdaad. Ook met Sinatra’s logde, want in de Cal-Neva bleek een manager achter de receptie een bureau voor prostituees te runnen, werd een medewerker op de trap bij de ingang neergeschoten en bleek er veel gedoe met de politie. Sinatra’s droom, een resort waar hij kon werken en feestvieren tegelijk, bezorgde hem inmiddels meer hoofdpijn dan vertier.
John F. Kennedy
Maar Sinatra was ook op andere gebieden druk geweest. Hij bracht veel platen uit. Zowel bij Capitol Records als bij Reprise Records, dat hij in 1960 oprichtte, nadat hij bij Capitol voor zijn gevoel niet voldoende artistieke vrijheid kreeg. Sinatra was op de top van zijn kunnen, had een imperium opgebouwd en trad veel op. In zijn eigen Cal-Neva Lodge, maar ook in het Fontainebleau Hotel in Miami en in The Sands in Las Vegas, waarvan hij op dat moment negen procent van de aandelen bezat. Hij speelde in de films The Devil At 4 O’Clock (1961) en de klassieker The Manchurian Candidate (1962) en hij stortte zich op het The Rat Pack-vehikel Sergeants Three. Sinatra was ook de spil in de organisatie van het inauguratiefeest voor president Kennedy op 20 januari 1961. Om Kennedy’s presidentscampagne te steunen, had hij een jaar eerder een speciale versie van zijn hit High Hopes opgenomen. De eerste scheurtjes in zijn relatie met de Kennedy’s waren toen overigens al zichtbaar. Vooral nadat hem duidelijk werd gemaakt dat zijn vriend en Rat Pack-lid Sammy Davis Jr. niet mocht optreden bij het inauguratiefeest. Davis Jr. was kort daarvoor getrouwd met de witte actrice May Britt en dat werd door de spindoctors van Kennedy te gevoelig geacht.
Onverwoestbaar
Het was dus lang niet altijd rozengeur en maneschijn. Zo viel het Sinatra rauw op het dak dat president Kennedy in februari 1963 niet bij hem op zijn compound bij Palm Springs kwam logeren, maar voor het huis van Bing Crosby koos. Officieel gold een veiligheidsargument, maar later werd duidelijk dat minister van Justitie Bobby Kennedy zijn broer niet in het bed wilde laten slapen waarin maffiabaas Sam Giancana waarschijnlijk ook had gelegen. Sinatra was enorm beledigd en sloeg met een grote hamer de speciaal door hem aangelegde helikopterlandingsplaats kapot. Dit verhaal was voer voor de roddelpers en om zijn blazoen op te poetsen, bedacht Sinatra een stunt. Hij besloot met een kleine groep musici op wereldtour te gaan om zo geld in te zamelen voor arme kinderen. Zijn motto was: ‘An overprivileged adult ought to help underprivileged children’. Het was een relatief onbekende kant van Sinatra, want het merendeel van zijn grote hoeveelheid liefdadigheidswerk deed hij anoniem. De tour zou twee maanden duren, maar dat was geen probleem, want zijn verloving met Juliet Prowse was net beëindigd. Bovendien kon hij onderweg bezoekjes afleggen aan Grace Kelly in Monaco, met wie hij in 1956 in de film High Society speelde. In Madrid, bezocht hij zijn ex Ava Gardner, die daar tijdelijk woonde. Er was net een nieuwe plaat uit, het jazzy Sinatra & Swingin’ Brass, met arrangementen van Neal Hefti. Het was typisch Sinatra om na een probleem als een relatiebreuk de knop om te zetten en geconcentreerd aan het werk te gaan. In dat opzicht was hij onverwoestbaar.
De kleur van de wind
De wereldtour werd een mix van hedonistisch plezier en liefdadigheid. Een persoonlijk door Sinatra geselecteerde entourage zorgde voor het eerste. Naast het sextet dat voor de muzikale begeleiding zorgde, met onder meer pianist Bill Miller, vibrafonist Emil Richards en bassist Ralph Peña, had hij een stel uiteenlopende personages meegevraagd. Het meest in het oog springend was ‘Prince’ Michael Romanoff, oftewel Harry F. Gerguson, oftewel Hershel Geguzin, een man die in Brooklyn begon als broekenperser en later furore maakte als restaurateur in Hollywood. Iedereen wist dat hij de boel belazerde, maar hij was onovertroffen gezelschap. Romanoff, die mee mocht omdat zijn eigen zaak net failliet was, zorgde tijdens de tour voor de beste tafeltjes in hooggekwalificeerde restaurants. Dan waren er nog Sinatra’s privébankier Al Hart, songwriter Jimmy van Heusen en de baseball-legende Leo ‘The Lip’ Durocher, die zich door zijn vrouw liet vergezellen. De tour ging eerst naar Azië. Sinatra gaf concerten in Tokio, Korea en Hongkong. In al die plaatsen werden ook lokale kindertehuizen bezocht. Daarna was het feest. Vervolgens ging het gezelschap naar Israël, het land waar Sinatra een grote liefde voor koesterde. Op de Israëlische Onafhankelijkheidsdag zat hij naast premier David Ben-Gurion en generaal Moshe Dayan op de tribune. De tour werd per privéjacht richting Athene vervolgd. Sinatra betaalde in Athene (anoniem) voor de hartoperatie van een jongetje en vloog door naar Rome. Ook Milaan, Parijs, Monaco en Londen werden aangedaan. In Londen dineerde hij met prinses Margaret. Sinatra was nou eenmaal pure jetset. In Londen zou hij een plaat opnemen met uitsluitend liedjes van Engelse bodem, Great Songs From Great Britain. Maar voor de opnamen bezocht hij eerst een tehuis voor blinde kinderen. Daar vroeg en meisje hem welke kleur de wind heeft. ‘Dat weet niemand, want de wind is te snel’, was zijn antwoord.
Bomvolle studio
Gedurende de tour was Sinatra bijzonder goed bij stem. Volgens zijn persoonlijk assistent, George Jacobs, dronk hij de dag voor een concert alleen maar thee met honing. Op een afstandje van het podium zag die thee er overigens als whisky uit. Sinatra stond bekend om zijn uithoudingsvermogen en ging bijvoorbeeld nooit vroeg naar bed. Toch begonnen het reizen en feesten hun tol te eisen. Op de eerste opnamedag van Great Songs From Great Britain in de Bayswater Studios in Londen, had Sinatra het te kwaad: verkouden, moe, te weinig slaap, te veel drank en tabak, wie zal het zeggen. Er was veel werk in de voorbereiding van de plaat gestoken, onder andere door de Canadese dirigent en arrangeur Robert Farnon. Eerst was een grove selectie van tientallen liedjes uit The Great British Songbook gemaakt, waarvan er uiteindelijk twaalf overbleven. Farnon, befaamd om zijn strijkersarrangementen, kreeg daarna carte blanche. De spanning onder de uitverkoren musici was enorm, want een plaat met Sinatra maken, was een hoogtepunt in hun carrière. Anders dan de muzikanten gewend waren, zat de studio bomvol met mensen. Sinatra had altijd graag veel mensen om zich heen.
Alleen in Engeland
Bij het nummer If I Had You bleek dat zijn verminderde conditie ook voordelen had. Sinatra zong de eerste takes wat terughoudend, maar tegelijkertijd ook vrij, alsof hij aan Billie Holiday dacht. Met grapjes probeerde hij de spanning in de studio weg te nemen: ‘I think I swallowed a broken glass.’ Na een poging of acht gebeurde er nog iets onvoorziens: de piano begaf het. Wat nu? Sinatra, altijd autoritair in de opnamestudio, vond dat de opnamen gewoon verder konden gaan met de Celesta-piano die er ook stond. Sinatra’s niet alledaagse keuze is op de definitieve versie van de plaat de horen. Hij zou tijdens de opnames vaker ingrijpen. Zo was er een prachtige solo van trombonist Harry Roche in de niet-complete versie van A Nightingale Sang In Berkeley Square. Sinatra besloot dat die solo er door middel van een intercut in moest blijven. Toen de plaat na veel pijn en moeite volledig was opgenomen, nam hij een ander besluit: ‘Schrap Roses Of Picardy, het bevalt mij niet.’ Bijzonder, omdat het een versie was die hij met veel gevoel had ingezongen. Hij ging nog een stapje verder door dit album, het enige album dat hij ooit buiten de Verenigde Staten had opgenomen, alleen in Engeland uit te brengen. Het verscheen pas in 1993 in de Verenigde Staten. Later werd het nummer Roses Of Picardy weer aan de tracklijst toegevoegd.
Twijfel
Welke overwegingen had hij om het album niet in Amerika uit te brengen en waarom beviel Roses Of Picardy hem niet. Lag het aan de mindere conditie van zijn stem of waren er andere redenen? Als je het album nu hoort, is er eigenlijk weinig mis mee. Er zijn hier en daar wat rafeltjes hoorbaar en zijn stem heeft wel eens voller geklonken, maar de adembeheersing is indrukwekkend en Sinatra zingt de tekst met veel gevoel. Een echte hit bevatte het album niet. Wellicht waren de liedjes daar te Brits en te oud voor. Misschien dacht Sinatra toentertijd dat het album niet goed bij zijn Amerikaanse publiek zou vallen. Daar kwam hij later op terug, want op zijn 75e plaatste hij een aantal nummers van het album op zijn prestigieuze Reprise-compilatie (1990). Great Songs From Great Britain is de kern van een nieuwe verzameling die in 2015 door Universal/Sinatra Signature is uitgebracht. Eerder waren er boxen met muziek die Sinatra in Las Vegas en New York opnam. Dit keer is de naam Sinatra: LONDON.
Dit artikel is een bewerking van het verhaal van Coen de Jonge dat eerder in Jazzism #1 van 2015 verscheen.