Veel tijd had saxofonist Dick de Graaf (Nijkerk, 1954) niet nodig om te wennen aan de gedachte dat hij dit jaar de Edisons Oevreprijs krijgt uitgereikt. ,,Ik ben nooit zo in-de-prijs-vallerig geweest. Maar nu was er wel een gevoel van blijheid, en we hebben een flesje champagne opengetrokken. Er overheerst nu even een gevoel van tevredenheid. Het geeft ook een energiestoot. Dat moet ook, daar heb ik het ook aan te danken, denk ik. Soms is het makkelijk, soms is het moeilijk, een bestaan als jazzmuzikant.’’
Tekst: Dietmar Terpstra
Beeld: Jacquelien Wielaard
Lees ook: Edisons uitgereikt tijdens feest in AFAS Theater
Tijdens de coronaperiode, terwijl hij zijn jubileum-album Festive (Zennez Records, 2021) aan het voorbereiden was, had Dick de Graaf de gelegenheid de oude knipselmappen eens door te bladeren. ,,Je kijkt dan naar de hoogtepunten. En dus bleef ik hangen op het gezelschap waar ik een groot deel van mijn energie in gestoken heb: het Dick de Graaf Septet. Dat is in 1987 opgericht, en dat heb ik af en aan zo’n vijftien jaar op de weg gehad, ik geloof dat in 2002 op een festival in Rotterdam de laatste keer was. Dat heeft mij veel gebracht, ik heb met vogels van zeer diverse pluimage gespeeld, zoals dat heet, en heeft voor mij de deur geopend naar de fusion en heel veel andere dingen. Fusion, Malinese muziek, jazzrock, ook bluesrock.”
Het Dick de Graaf Septet debuteerde in 1987 met wat toen bij gebrek aan een betere term ‘acoustic fusion’ genoemd werd. De band speelde in wisselende bezettingen van musici uit de jazz-, rock- en wereldmuziek een gevarieerd repertoire met een aparte herkenbare sound. Van de vier cd’s die door de jaren heen uitgebracht werden, was The Burning of the Midnight Lamp met Dicks bewerkingen van rocklegende Jimi Hendrix de meest succesvolle.
De band is een graag geziene gast in clubs en op festivals over de hele wereld, waaronder Montreal, Toronto, Mannheim, North Sea Jazz Festival, Jazz in Duketown en het Dublin Jazz Festival.
,,Die band had een destijds nogal afwijkende bezetting, zonder trompet, met een viool. Dat heeft veel bijgedragen aan mijn ontwikkeling als componist en arrangeur. Het heeft er ook voor gezorgd dat ik de stap over de grens kon zetten, stapje voor stapje konden we buiten Nederland spelen. In die groep heb ik met zulke fantastische collega’s gespeeld, zonder hen had ik deze prijs niet kunnen krijgen.’’
Gastvrije ontvangstkamer
Stuitte de vrijmoedige mengvorm van stijlen die het septet tentoonspreidde (,,Jazz zie ik als een gastvrije ontvangstkamer voor bezoek van muziek uit allerlei windrichtingen. Je wordt er rijker van, je krijgt grilliger vormen’’, zei hij in een interview met Jazzism-collega Coen de Jonge) destijds nog op onbegrip, tegenwoordig hoor je bijna niet anders meer. ,,Ik moest onze muziek altijd verdedigen. We maakten muziek met zoveel verschillende achtergronden, elke keer waren er nieuwe invloeden, nieuwe inspiraties. De kritiek kon het niet plaatsen, het paste niet in een hokje. Dus dat gaf altijd een beetje strijd. Niet erg, want ik ben van de protestgeneratie.’’
,,Tegenwoordig is er een stroom van jong talent, altijd met goede ideeën. Er zijn zoveel dwarsverbanden, er komt zoveel van de conservatoria. De scheidingswanden zijn aan het verdwijnen, er ontstaat echt een hybride muziek. En alles wordt met zoveel gulzigheid ingenomen, soms ontstaat er bij studenten zelfs een ‘overload’, soms zijn ze lamgeslagen door zoveel drang en gulzigheid, dat zie ik gebeuren. Maar er is onder jonge musici veel energie en elasticiteit.
Bloody shame
De crux zit hem er alleen in: waar moeten ze zich laten horen? Hoe moeten ze een bestaan opbouwen? Het aantal serieuze podia is gekelderd, het grote publiek komt de jazz maar spaarzaam tegen. Vroeger hadden alle zuilen bij wijze van spreken een eigen jazzprogramma, nu is er op radio en tv gewoon niets! Het is een bloody shame! ‘’
Democratische conversatie
,,Er zit niets anders op dan dat we de boer blijven opgaan, altijd blijven proberen een nieuw publiek te vinden, desnoods uit de eigen middelen. Kleinschalige initiatieven zoals Jazz & De Walvis vind ik ongelooflijk goed, het Nationaal Podiumplan is een mooi initiatief. Dat werkt heel goed, ook voor de kleinere podia. Want daar vindt toch the celebration of the moment plaats. De essentie is de improvisatie. Jazz is het toonbeeld van democratische conversatie!’’