Audio brengt met enige regelmaat een schok teweeg in de branche, simpelweg door te innoveren, veranderen of verbeteren. Wat mij opvalt, bijvoorbeeld op verjaardagen, is dat er weer volop gesproken wordt over audio. Dat was – pak ‘m beet – tien jaar geleden totaal niet het geval. Twintig, dertig jaar geleden wél. De interesse is in de loop der jaren weggeëbd. De veelvoorkomende klachten toentertijd: té duur, té moeilijk te bedienen, té groot.
Daarbij heeft de audio-industrie een enorme optater gekregen rond de eeuwwisseling, omdat men meer wilde voor minder geld, meer opslag, met als gevolg dat we van cd-kwaliteit naar mp3-kwaliteit zakten – een wereld van verschil. Een hele generatie is verpest door mp3, de nu-dertigers. Maar ook zij horen wel degelijk het verschil tussen bijvoorbeeld Spotify (laagdrempelig) en Qobuz (hoogwaardig) of Deezer. Een voorbeeld, de dochter van mijn vriendin: “Hé, hoe kom jij aan die nieuwe opname?”
“Nee, dat is helemaal geen nieuwe opname. Zelfs geen andere. Het is hetzelfde nummer in betere kwaliteit.” Kijk aan, dat biedt hoop en perspectief voor de toekomst.
Maar niet alleen jongeren zien de nieuwe mogelijkheden, ook ouderen. Voor hen scheelt het ook dat de vormgeving en het design veel mooier en kleiner zijn geworden. Kortom, er zijn veel meer oplossingen gekomen om audio in het interieur te plaatsen.
Wat ik wil zeggen: audio als gespreksonderwerp is dus weer helemaal terug, het houdt de mensen weer bezig. Noem het gerust een revival. Door middel van streaming audio, maar ook door de terugkeer van vinyl als überhippe geluidsdrager is audio weer toegankelijk geworden. Sterker nog: álles mag en kan weer.
Robert Remkes