De opening van het Brussels Jazz Festival met festivalknaller Roy Hargrove was niet supersterk (zie de blog van 12 januari), maar dat werd meer dan goedgemaakt op dag 2 van dit interessante festival.
Tekst en foto’s: Tom Beetz
Maar liefst 9 dagen is er jazz in het fraaie Flagey-theater. Niet op de inmiddels standaard festivalmanier waar alles tegelijk gebeurt, maar in alle rust. Sommige dagen is er slechts één optreden, andere drie, maar nooit tegelijkertijd. De komende dagen is er nog veel te genieten van grote namen als Mark Guiliana met trompettist Avishai Cohen, trompettist Tom Harrell, pianist Yaron Herman, Phronesis, Nick Bärtch en de Sons of Kemet.
Dag 2 begon al met een kleine sensatie van drummer Makaya McCraven. De naam zei me iets, maar of ik hem ooit had gezien wist ik niet zeker. Toen de jonge McCraven op het podium kwam wist ik dat ik hem niet eerder gehoord had, maar tijdens het optreden werd duidelijk dat ik hem verward had met Steve McCraven, die zijn vader is en heel vaak in Nederland en België optrad als drummer bij onder andere Archie Shepp en Yusef Lateef. Makaya deed in niets onder voor zijn veel beroemdere vader.
Hij opende rustig, geen spektakel, zijn groep met de al even jonge en ook uit Chicago afkomstige band met gitarist Matt Gold, pianist Greg Spero en saxofonist Dustin Laurenzi ondersteunend met een steady beat die de band samenbond tot een mooi sound. Als snel brak echter het beest los in McCraven, spatte de energie van zijn stokken en liet hij horen dat hij angstig in de buurt kwam van de fabelachtige techniek van wijlen Buddy Rich. De band deed individueel ook heel mooie dingen, met name gitarist Gold jubelde boven de band uit en pianist Spero speelde een gevoelige solo zonder enige begeleiding, maar belangrijker was het totaalgeluid dat de perfecte omlijsting voor de tomeloos energieke McCraven was. Dat hij oorspronkelijk uit de hip hop en funk scène kwam leidde tot een eigen geluid dat in de jazz, en dat was het wel, niet al te vaak is te horen, waarbij het spaarzame gebruik van elektronica, soms kreeg je twee McCravens voor de prijs van één, een extra dimensie toevoegde.
Dit energieke optreden dat een stuk langer duurde dan voorzien stond in scherp contrast met de muziek van pianist Vijay Iyer. Hij begon zijn optreden met een lange improvisatie met trompettist Wadada Leo Smith. Smith is een icoon van de free jazz, zelfs enigszins raadselachtig omdat hij niet zo vaak is te horen. Smith is geen groot technicus, maar wel een bijzondere sfeermaker. Met Iyer werd een indringend optreden gegeven waarin hij vrije ideeën uit zijn trompet liet vloeien en Iyer de structuur in de hand hield.
Het was een optreden dat je naar binnen zoog of je buiten liet staan. Keus was er wat dat betreft niet. Ook dit optreden duurde veel langer dan gepland en Iyer moest na een korte pauze omschakelen om de avond te eindigen met zijn eigen trio. Daarmee liet hij horen aan de ene kant een verbluffende techniek in huis te hebben waar hij met grote intervallen en met vingervlugge arpeggio’s indruk maakte, en aan de andere kant een heel cerebrale benadering van de muziek had. De energie deed niet onder voor McCraven, maar waar de drummer de kamer binnendreunde en er geen ontkomen aan was, hield Iyer een afstand tot het publiek en dwong dat tot netjes luisteren.
Alles bij elkaar een prachtige avond die besloten werd door de Belgische formatie Brzzvll, die feestelijke muziek maakte met veel percussie en blazers, en eigenlijk veel meer inhoud had dan je van een feestband zou mogen verwachten.