Onlangs werd altsaxofonist Benjamin Herman vijftig jaar. De mijlpaal gebruikte hij gemakshalve als deadline voor drie nieuwe albums. Een goede reden voor een diepte-interview in de komende Jazzism – 15 juni in de schappen. Hier alvast een voorproefje; Eric Ineke, Joris Posthumus, Rein de Graaff en Ben van Gelder over Benjamin Herman.
Eric Ineke: “Benjamin heeft de twee belangrijkste elementen in zijn spel zitten: het gevoel voor de blues en de swing. Dat maakt dat hij tot een van de beste jazzaltsaxofonisten van Europa gerekend mag worden, met een eigen persoonlijkheid. En daardoor, in wat voor stijl hij zich ook begeeft, direct herkenbaar.”
Ben van Gelder: “In 2002 mocht ik tijdens het North Sea Jazz Festival van mijn ouders naar de beruchte jamsessie in het Bel Air Hotel. Ik wurmde mij als 13-jarige door de dronkaards, dealers en prostituees heen, op zoek naar het podium. Ik werd aangeschoten door een vrouw die mij had horen spelen op het festival. Ze vroeg wie mijn favoriete saxofonist was. Benjamin Herman, zei ik gedecideerd. Ze zei: “Dat komt goed uit, want ik ben zijn vriendin. Wil je hem ontmoeten?” Ineens was ik één stap verwijderd van mijn grootste voorbeeld. Ik werd misselijk van de anticipatie. Misschien kon ik wel een les van hem krijgen!”
Joris Posthumus: “De eerste keer dat ik Benjamin zag spelen, werd ik direct getroffen door zijn droge sound en hippe idioom. Na de eerste set stapte Ben het podium af en vertrok met zijn saxofoon richting het toilet. Na een tijdje begon ik me toch af te vragen wat hij daar zo lang aan het uitspoken was en besloot een kijkje te gaan nemen. Toen ik het gangetje inliep, hoorde ik hem al spelen. Hij was dus gewoon keihard aan het studeren en hield dit vol totdat de tweede set zou beginnen. Die mentaliteit en volharding is wat ik nog steeds in hem zie, totale focus.”
Rein de Graaff: “Ik speel heel graag met Benjamin, omdat: hij de jazzmuziek kan spelen waar ik van hou; hij áltijd swingt; hij DE blues kan spelen; hij een geweldige balladvertolker is. En dat alles altijd gebracht met een tomeloze inzet.”