Menu Sluiten

Branford Marsalis: “Solo’s worden overgewaardeerd in jazz”

Vanaf zijn vroegste jeugd werd Branford Marsalis omgeven door jazzgrootheden, dood of levend. In zijn stijl hoor je onmiskenbaar de jazztradities. Op zijn nieuwe plaat Belonging laat hij zijn saxofoon lichtjes dansen als Lester Young, charmant pleiten als Coleman Hawkins en een virtuoze blues vertolken à la John Coltrane.

Tekst: Marie-Claire Melzer | Foto’s: Zack Smith

De gelauwerde saxofonist, componist en bandleider Branford Marsalis (1960) heeft de afgelopen decennia tientallen platen uitgebracht, onder meer bij Columbia en zijn eigen label Marsalis. Met de prachtige plaat Belonging, een herinterpretatie van het album uit 1974 van Keith Jarrett, debuteert hij nu bij Blue Note. Deze zomer komt hij de plaat ten gehore brengen op het North Sea Jazz Festival.

De jazzfamilie

Branford Marsalis is, zou je kunnen zeggen, van jazz-adel. Hij stamt uit een muzikale familie uit New Orleans, de bakermat van jazz. Zijn vader, wijlen Ellis Marsalis II, die nog met Ornette Coleman werkte, was jazzpianist en muziekdocent. En zijn broers Wynton, Delfeayo, Jason en Ellis III zijn ook gerenommeerde jazzmusici. Noblesse oblige. De familie Marsalis staat erom bekend dat ze ijveren voor behoud en kennisoverdracht van het Amerikaanse jazzerfgoed.

New Orleans

De Marsalises doen veel voor de stad New Orleans. In de nasleep van orkaan Katrina sloeg Branford, samen met singer-songwriter Harry Connick Jr., de handen ineen om nieuwe huizen te bouwen voor gedupeerde muzikanten in de Ninth Ward. In 2012 verrees te midden van dit huizenproject het Ellis Marsalis Center for Music, dat voorziet in muzieklessen – en soms maaltijden – voor kinderen uit dit zwaar getroffen deel van de stad. In navolging van vader Ellis, die in 2020 overleed, is het motto van het centrum: door middel van kunst de wereld beter maken.

Eigen kwartet

Door zijn samenwerking met Sting wordt Branford Marsalis medio jaren tachtig bekend bij een groot publiek. Hij speelt mee op diens plaat The Dream Of The Blue Turtles en gaat met Sting op wereldtour. Daarna, in 1986, begint hij met Kenny Kirkland een eigen jazzband. Aan de samenwerking komt een einde door het voortijdig overlijden van Kirkland in 1998, maar de band bestaat nog altijd. In pianist Joey Calderazzo vindt hij een opvolger voor Kirkland. Verder bestaat de band uit bassist Eric Revis en drummer Justin Faulkner, die respectievelijk in 1996 en 2009 bij de band komen.

Branford Marsalis staat Jazzism te woord via Zoom, vanuit zijn huis in New Orleans, waar hij sinds een jaar weer woont. Zodra de call begint, staat hij op en verdwijnt even uit beeld. Praat maar door, roept hij, ik kan je horen. Hij gaat weer zitten, op de achtergrond schettert nu zachtjes traditionele jazz. Wat hij heeft opgezet? “O, een radiostation dat permanent oude jazz speelt. Sidney Bechet, Louis Armstrong, Paul Whiteman, dat spul.” Een toepasselijke soundtrack voor dit interview.

De band

Bedankt voor dit mooie album. Je speelt al heel lang met deze band. Hoe verklaar je dat jullie al zo lang samenspelen?

Marsalis: “Als je een etentje hebt met vrienden van de middelbare school, die je al meer dan veertig jaar kent, en met wie je lief en leed hebt gedeeld, dan denk je toch ook niet: ik zou eens nieuwe vrienden moeten maken? Het werkt goed met Joey, Eric en Justin, dus waarom iets veranderen?”

Misschien omdat iedereen ook andere projecten heeft?

“Dat klopt, maar we zoeken elkaar steeds weer op. Het zijn niet alleen hele goede musici, maar inmiddels ook hele goede vrienden. Over muziek hoeven we het niet eens meer te hebben; we zitten al op dezelfde golflengte, begrijpen elkaar onmiddellijk. Voor het nummer Long As You Know You’re Living hoefde ik alleen maar ‘James Gadson’ te zeggen en iedereen in de band begreep wat ik bedoelde.”

Muziek gaat voor jou misschien meer om het gezamenlijk proces dan om individueel excelleren?

“Zeker. Nadat Charlie Parker was overleden ging het alleen nog maar over solo’s in de jazz. Ik denk dat solo’s worden overgewaardeerd. Voor mij komt de melodie op de eerste plaats, dan het ritme en pas op de derde plaats de solo.”

Keith Jarrett

Keith Jarrett-cr. Rose Anne Colavito

‘Belonging’ is een herinterpretatie van Keith Jarretts gelijknamige plaat. Wat greep je zo aan in de muziek van Keith Jarrett?

“De schoonheid ervan! Hoe alles in elkaar past. Toen ik jong was, in New Orleans, had ik een muzikale mentor, Harold Battiste [componist, arrangeur en producent, en het genie achter onder meer Sam Cooke, Sonny & Cher en Dr. John, red.]. Hij zei: het gaat er niet om of het klopt wat je speelt, het gaat erom dat het ráák is. Alles wat Keith Jarrett speelt is ráák, snap je?”

Het was Kenny Kirkland, met wie je tot zijn vroegtijdige dood in 1998 hebt gewerkt, die je voor het eerst naar Keith Jarrett liet luisteren. Hoe heb je Kirkland leren kennen?

“Dat was in 1979. Ik studeerde aan het Berklee College in Boston. Kenny kwam daar een keer spelen en ik wil die gast ontmoeten. Hij kwam uit New York, en een medestudente van mij – die ook uit New York kwam – zei: dat kan ik wel regelen. Ja vast, riep ik sarcastisch, jullie New Yorkers kennen elkaar natuurlijk allemaal. Maar ze zei: nee echt, hij is de vriend van mijn zus! Aha, ze meende het dus (lacht). Toen zijn we een keer met een groepje van Berklee naar een optreden van hem in New York gegaan. Vier uur in de trein vanuit Boston, en weer terug. Daarna nodigde hij ons een keer uit voor een jamsessie bij hem thuis, en vanaf dat moment klikte het tussen Kirkland en mij. Er was op Berklee altijd een beetje rivaliteit: de New Yorkers liepen altijd op te scheppen dat New York het beste was, en wij uit het zuiden zeiden: New Orleans is het beste. Uiteindelijk is Kirkland, ook met Jeff ‘Tain’ Watts en nog een stel, een keer naar New Orleans gekomen. Niet voor een vakantie uiteraard, want daar doen musici niet aan. Maar om te spelen, en ze vonden het helemaal geweldig.”

Muziek vs Connecties

Is er rivaliteit tussen de verschillende steden op jazzgebied?

“Weet je, in New Orleans gaat het puur om de muziek, in New York is iedereen bezig met connecties. Ik kwam in 1980 naar New York en iemand vroeg me om mijn visitekaartje. Dat had ik niet, en hij lachte me uit. Man, als je professioneel wil zijn moetje een visitekaartje hebben, zei hij, dus ik belde mijn vader en zei: pap, ik heb honderd dollar nodig om een visitekaartje te laten maken. Mijn vader was een wijze man, en hij zei: ben je gek, je muziek is je visitekaartje! Je moet zorgen dat je goed speelt, dan komt de rest vanzelf. Je kunt honderd dollar van me krijgen voor saxofoonles, maar niet voor een visitekaartje.”

Je hebt met Art Blakey en Miles Davis gespeeld, muziek voor films en Broadway gecomponeerd, je hebt met orkesten gewerkt, en gaat met je eigen kwartet de wereld over. Heb je nog iets op je wensenlijstje?

“Wie zegt dat ik een wensenlijstje heb? Ik maak geen plannen, ik neem het leven zoals het komt. Weet je, ik heb Miles Davis nooit gebeld, hij belde míj!”

 

 

 

 

 

 

 

Deel bericht

Laatste nieuws