Barrelhouse is een van de weinige Nederlandse bluessensaties met een frontvrouw. Tineke Schoemaker vervult die rol met verve. 42 jaar geleden werd de band opgericht, in het midden was er een pauze en nu zijn ze alweer 22 jaar bij elkaar. Onlangs ontving Barrelhouse de Edison Jazzism Publieksprijs 2017.
Al meer dan veertig jaar geleden opgericht en nu alweer twee decennia aan een stuk bij elkaar als band. Velen lukt het niet, hoe doen jullie dat?
“Naarmate je ouder en wijzer wordt, ben je blijer met de kwaliteiten die je bij elkaar ziet. Iedereen heeft een onvervangbare functie. En ik heb door andere ervaringen gemerkt hoe goed wij op elkaar ingespeeld zijn. We zijn denk ik wat zuiniger op elkaar.”
En heb jij dan nog een speciale rol als vrouw in een door mannen gedomineerde blueswereld?
“Ik heb nooit zo ervaren dat ik een zeldzaamheid was, maar er is in veertig jaar ook veel veranderd. Kijk bijvoorbeeld eens naar de line-up van het Holland International Blues Festival in Grolloo, daar waren de vrouwen goed vertegenwoordigd. Denk aan Bonnie Raitt en Susan Tedeschi. Ik wilde vroeger vooral muzikant zijn en niet als vrouw beoordeeld worden. We waren ook een soort gezin, ik en de vijf mannen. Pas toen we een leuke vrouwelijke roadie kregen, dacht ik: toch wel leuk om nog een andere vrouw in het gezelschap te hebben.”
Jullie zijn boven alles een liveact. Hou behouden jullie na al die jaren nog steeds dezelfde energie op het podium?
“We hebben mazzel. De muziek geeft ons energie en we zijn fysiek nog behoorlijk goed. We zijn nu niet bepaald een stelletje bejaarden als je ons bezig ziet. Gelukkig krijgen wij nog steeds een extra adrenalinestoot van de muziek die we maken en als het goed is, brengen we die energie over op de mensen in de zaal.”
Nieuwste album ‘Almost There’ noemen jullie de meest autobiografische plaat tot nu toe. Waar ligt dat aan?
“Als je schrijft, schrijf je meestal uit eigen ervaring. Ik heb me deze keer alleen nog meer uitgesproken. Drie à vier jaar geleden ben ik gescheiden en die gebeurtenis deed me ook terugdenken aan relaties die ik daarvoor had. Daarnaast overleed ook een dierbare vriend van me. Je gaat in een bepaald onderwerp op en je kunt er je ziel en zaligheid in kwijt. Muziek helpt je. Op een of andere manier kun je er dingen mee bezweren. Op het moment dat je het nummer brengt, herleef je het moment en dat slaat dan over op het publiek of de luisteraar. De langzame blues bijvoorbeeld is sowieso een genre dat die emoties van bepaalde ervaringen oproept. Maar Almost There is geen therapieplaat, dat vind ik geen fijne associatie.”