Jazzism Redactie Blog
7 juli 2013
De 47e editie van het Montreux Jazz Festival (1-20 juli)stond dit jaar in het teken van het overlijden in januari van haar oprichter Claude Nobs. Zondag 7 juli was ik onder tropische temperaturen getuige van de optredens van Kurt Rosenwinkel (solo), Angel Haze en Sangam, een samenwerking tussen de 75-jarige saxofonist/fluitist Charles Lloyd, tabla virtuoos Zakir Hussain en drummer/pianist Eric Harland. Een dag later stonden de optredens van Paolo Conte en van Randy Crawford met het Joe Sample Trio op het programma.
Rosenwinkel opende in de Jazz Club, een nogal langwerpige zaal waar je als je achteraan zit het optreden via schermen kunt zien. Bij Rosenwinkel solo kon je dan de bewegingen van vingers en plectrum over de snaren exact volgen. Rosenwinkel, tegenwoordig in Berlijn wonend, begon heel rustig met aritmische frases. Hij toverde magische, soms etherische klanken uit zijn gitaar, soms met een lichte bossa nova touch. Ook was de invloed van Pat Metheny goed te horen, vooral in hoe hij zijn solo’s speelde. Door het gebruik van effectapparatuur kon hij zijn gitaar als een orgel laten klinken. En soms laveerde hij in ritmische stukken subtiel tussen bossa nova en jazz, uiterst zuiver articulerend.
Om bij het Jazz Lab te komen waar maandagavond drie rap-acts geprogrammeerd waren moesten bezoekers de centrale hal verlaten en naar een ander gebouw lopen. Het Jazz Lab was vooral gevuld met jong publiek dat onder andere voor de nieuwe 20-jarige Amerikaanse hiphopsensatie Angel Haze was gekomen. Ze heeft zichzelf genoemd naar een pornoster en de BBC voorspelt haar doorbraak dit jaar. Begeleid door een drummer en soundman op keyboard en elektronische percussie rapte en zong ze over de ellende die ze heeft meegemaakt. De muziek is een mix van hiphop, soul en drum ’n bass en is zeer energiek. De soms wat verveelde blik van deze opkomende rapartieste was echter nogal irritant.
Montreux is meer dan een jazzfestival. Wandelend over de promenade langs het Meer van Genève zag ik overal eet-en drankkraampjes en belandde ik in een soort mediterrane kermis. Het meer bij Montreux wordt niet voor niets de Montreux Riviera genoemd. Ook daar was het publiek overwegend jong en bewoog zich naar de optredens van Zwitserse bands in Music in the Park, naar Rock in the Cave of de live latin muziek (en later reggaeton) in El Mundo, allen gratis toegankelijk.
Toch was het maar een kleine stap naar de Jazz Club waar na Rosenwinkel Sangam haar opwachting maakt. Maar daar was het publiek beduidend ouder. “Sangam betekent samenloop van rivieren,” vertelt Charles Lloyd in de Montreux Jazz Chronicle. “Voor mij vertegenwoordigt Zakir Hussain de Ganges, de uit Texas afkomstige Eric Harland de Rio Grande en ik de machtige Mississippi. Deze rivieren brengen ons hier samen.” Lloyd refereert graag aan het feit dat Claude Nobs hem naar de eerste editie van het festival in 1967 haalde. Hij was de enige internationale vedette tijdens die eerste editie. Daarna kwam hij vele malen terug. Dit was al weer de zesde keer dat hij er optrad. In Montreux wordt hij de Gandhi van de saxofoon genoemd. De voormalige sideman van The Beach Boys, Grateful Dead en Jimi Hendrix noemt zichzelf een instinctief musicus die gelooft in de boodschap van de blues. Samen met Hussain en Harland gaf hij een gedenkwaardig concert waarin veel werd geimproviseerd. Als hij geen tenorsax of dwarsfluit speelde, zat hij achter de drums wanneer Harland improviseerde op de piano. Maar toch was het niet Lloyd die de show stal maar Zakir Hussain met zijn fabuleuze spel op de tabla’s.Hij liet de vele mogelijkheden horen van de tabla klankkleur. Lloyd soleerde over de tabla ritmes, met Harland ging Hussain een fascinerend duet aan.
Maandag 8 juli
Had ik van de organisatie zondag alleen kaarten gekregen voor de Jazz Club en het Jazz Lab waardoor ik Green Day miste, maandag was het Auditorium Strawinsky mijn bestemming waardoor ik Gregory Porter miste. Maar daar stonden Paolo Conte en Randy Crawford met het Joe Sample Trio tegenover.
Conte had een uit tien musici bestaand orkest meegenomen naar Montreux dat zijn met korrelige stem gezongen liederen op een wonderbaarlijk mooie manier aanvulde. Met drummer/percussionist Daniele di Gregorio als aanjager, subtiel, strak spelend en voorzien van een mediterrane swing. De drie gitaristen speelden enigszins in Django Reinhardt-stijl, er kwam een prachtige uitvoering van een milonga voorbij, en uiteraard ontbraken nummers als Razzmatazz, It’s Wonderful en de hit Max niet. Conte werd hartstochtelijk toegejuichd door het Montreux publiek. Zijn romantische muzikale schilderingen werden door het bijzonder mooie veelkleurige licht nog eens extra geaccentueerd. Dit concert was als een glijdende stroom muziek, het was mooi maar bleef te veel in dezelfde dynamiek hangen, pas bij It’s Wonderful kwam er meer vuur in het optreden en dat ging tot het eind zo door!
Voordat Randy Crawford begon te zingen kon pianist Joe Sample zijn gang gaan, vergezeld door Nicklas Sample op bas en Ethan Eubanks op drums. Joe Sample introduceerde zijn nummers met iets te lange verhalen over New Orleans en zijn jeugd in Texas. Hij bracht in een intens ritmisch stuk een eerbetoon aan een voodoo-priesteres uit New Orleans, vertelde hoe hij opgroeide ‘in a sea of gospel and blues’ en leerde het publiek over de twee soorten blues: de klassieke blues (van Louis Armstrong bv) en die van het platteland. En liet die horen totdat Randy Crawford op het toneel verscheen. De 61-jarige zangeres uit Georgia bracht een prachtige mix van jazz, soul en gospel. “You told too many stories,” grapte ze tegen Joe Sample. Humor en zelfspot ( over haar dikke lijf bv) is haar niet vreemd. Ze pakte het publiek op een vanzelfsprekende rustige manier in. Zij, ’the soul of the South’, zong de blues zacht, blijmoedig en ontroerde toen ze verhaalde over hoe Claude Nobs haar voor het eerst naar Montreux had gehaald. Bij ‘A rainy night in Georgia’ bleef het anders dan een paar jaar terug op Hague Jazz droog, er volgde een fraaie uitvoering van Everybody’s talking to me. Door haar relaxede conversaties met het publiek zorgde ze in het grote Auditorium Strawinsky voor een intieme sfeer. Ze sloot overtuigend af met de hit Street Life die ze ooit met The Crusaders zong.
Jazzism/Rik van Boeckel