Op het T-Shirt van Andrew Claes van STUFF. staat te lezen ‘Mostly Jazz Funk & Soul Festival’. Die omschrijving zou op donderdag 13 juli zomaar op Gent Jazz kunnen slaan, want het is de dag van de funky drummers, soulvolle songs soms en vreselijk goede jazz vol toeters en bellen.
Het team van programmator Bertrand Flammang stemt de namen in het programma van Gent Jazz per dag op elkaar af. Hij laat ze samen die dag een verhaal vertellen. Dat lukt deze dag voorbeeldig. Afgetrapt wordt er op de Main Stage door een van de bands van de broers Bert (gitaar) & Stijn Cools (drums) en Dries Laheye (bas): Hoera. Ze wonnen de Jong Jazztalent Award Gent in 2016. Die prijs werd besteed aan een reis naar Litouwen en een samenwerking met elektronicaproducer Roman Hiele. In Litouwen werden opnames gemaakt van een dameskoor dat ook met Arvo Pärt heeft gewerkt. Die dames zitten nu in het toetsenbord van Hiele en door hem al spelend aan de muziek van Hoera. toegevoegd.
Het optreden is geen gemakkelijk begin van de dag. Er is veel vrijheid bij de muzikanten, ook al zijn er een paar vooraf afgesproken structuren. De muziek is gelaagd, experimenteel, maar het is zelfs voor de meer geoefende luisteraar soms zoeken naar melodielijnen (er viel er een te ontwaren die geleend was van Both Sides Now van Joni Mitchell), vaste ritmes of kracht. De muziek is te omschrijven als kabbelend water waarin Litouwse vrouwen al zingend de was doen of als een soundtrack van een Indiaas familiedrama vol onverwachte wendingen.
In de Garden Stage mag drummer Makaya McCraven in drie korte sets zijn invloeden blootleggen. Een drummer als bandleider, het kan verademend werken, zeker als je zo avontuurlijk ingesteld én strak bent als McCraven. Je hoort dat zijn wortels in de jazz- en wereldmuziek liggen, maar met uitstapjes richting funk en soul brengt hij niet zelden het steeds meer bewegende publiek in vervoering. Zijn band (bas, gitaar, keys, trompet) volgt hem op gevoel, ook als hij het tempo plots versneld of er de nodige hiphopbeats doorheen mengt. Hij startte set één weliswaar nog met vrij verbouwd werk van John Coltrane, zijn eigen werk en het dynamische spel en improvisatievermogen tonen daarna pas echt de grote aantrekkingskracht van dit wervelende gezelschap.
Robert Glasper Experiment
Weergaloze drummers
Ook op de Main Stage daarna aan avontuur geen gebrek. De muzikanten van Robert Glasper Experiment zijn weliswaar ook allemaal geworteld in de jazz, ze vieren graag op originele wijze hun kunsten bot op thema’s uit de popmuziek. Het meest opvallend is de ritmisch compleet verbouwde versie van Smells Like Teen Spirit van Nirvana. Toetsenist Glasper soleert naar hartenlust, zanger Casey Benjamin strooit met citaten uit het werk van John Coltrane, Prince tot Sade. Hij speelt op zijn keytar en laat zijn stem vervormen. Die vocodor zou best wat minder ingezet mogen worden, want vooral in de meer soulvolle passages wordt het snel een iets te gelikt klinkend trucje.
Dat het optreden toch memorabel wordt, is te danken aan de drummer die Glasper heeft meegebracht: Justin Tyson. In een woord: waanzinnig! Met het grootste gemak en met ongemeen sterk spel zou hij deze avond in zijn eentje de motor van dit gezelschap genoemd mogen worden. Als hij invalt, gebeurt er meteen iets met de overige muzikanten en het publiek, en gelukkig snapt ook Glasper dat je zoveel klasse, finesse en speelsheid alle vrijheid moet geven. De paar solo’s van Tyson worden terecht met gejuich ontvangen.
En dan is het nog lang niet gedaan met de weergaloze drummers op Gent Jazz deze donderdag. Uit Gent nota bene zelf komt Lander Gyselinck, die daar een aantal jaren geleden tijdens sessies vol hiphopbeats het gezelschap STUFF. liet ontspruiten. Met succes, want de groep is met Old Dreams, New Planets al aan haar tweede album toe en de podia waarop zij acteren worden groter en groter. Hun vrije interpretatie van jazz, funk, hiphop, progrock en elektronische muziek is live niet anders dan als een allesverwoestende orkaan te ondergaan. Met momenten dat het wel mee valt met die tsunami, dan weer is er geen ontkomen aan bewegen, liefst in trage groovy dierlijk stotende dansgolven.
Futuristisch eclecticisme, zo omschrijft de programmakrant van Gent Jazz hun muziek. Daar is geen woord van gelogen, al zal de band de laatste zijn om te ontkennen dat in hun muziek ook ‘old dreams’ van bijvoorbeeld Herbie Hancock, en nieuwere planeten van onder meer Flying Lotus als inspiratie aan ten grondslag liggen. Speels zitten er in de laatste track zowaar ook wave-, ebm-, new beat- en disco-invloeden verwerkt en klinkt het vijftal speels als een mix tussen Front 242, Technotronic en Aphex Twin. Hoewel het publiek onlangs op het popfestival Best Kept Secret ’s nachts nog meer losging, dwingt STUFF. hier ook diep respect en zelfs een dikverdiende, op Gent Jazz ongewone toegift af.
Stuff.
Swingende afsluiter
Als hoofdact op de Main Stage op deze toch al straffe dag fungeert Kamasi Washington, de sinds een paar jaar als een komeet omhoog geschoten tenorsaxofonist/bandleider. Of dat hij het doel van deze waanzinnig sterke ‘drummersdag’ perfect aanvoelt, heeft Washington zelfs twee fenomenen in de aanbieding. Naast de meer oudgediende slagwerker Robert Miller is er ook een plaats weggelegd voor de jonge talentvolle drummer Jonathan Pinson. Washington geeft deze twintiger alle ruimte, om al dan niet samen met de al even jong bassist Joshua Crumbly naar hartenlust te soleren. Washington lijkt, met zijn tweede passage op rij, inmiddels kind aan huis in Gent. De imposante verschijning loopt ’s middags al zonder ook maar een spatje sterallures over het prachtige terrein op Bijloke. Hij geniet van de overige bands, zoals ook het publiek zich alles deze dag goed laat smaken. Het eigen optreden begint meteen werelds, met een machtige solo van Brandon Coleman op toetsen. Wat een energie.
Het ontspoort soms en even lijken de muzikanten in hun enthousiasme zich voorbij te hollen. Het is part of the deal. Ze nemen risico. Het publiek neemt het graag op de koop toe, want de momenten waarop alles wel perfect samenvalt en alle klopt zijn ronduit magisch. Ook als de even warm moeten draaien hebbende Rickey Washington (de vader van Kamasi) op sopraan saxofoon en dwarsfluit zijn gang mag gaan en zijn five minutes of fame van zoonlief wegkaapt. Het muzikale aanbod is breed en bevat een kleine dwarsdoorsnede van een halve eeuw jazz, met ook wat tropische elementen uit de wereldmuziek, funk en hiphop. Tijd om weg te dromen is er ook tijdens de momenten dat zangeres Partrice Quinn haar soulvolle stem laat schallen en zich vol overgave waagt aan de song Black Man. De band van Kamasi Washington kwam, zag en overwon, wederom!
Wie denkt dat het er dan rond middernacht na anderhalf uur schitteren opzit voor de gedreven muzikant heeft het mis. Als ‘afterparty’ is een vet swingend optreden van Shabaka and The Ancestors voorzien in de Garden Stage. Shabaka Hutchings wordt de Britse tegenhanger van Kamasi Washington genoemd en het respect van beide muzikanten blijkt wederzijds. Nadat Shabaka en zijn band spannend kronkelende jazzy wegen in Afrika en de Caraïben heeft verkend, komt Kamasi Washington aan de geluidsman van dienst vragen of hij nog wat kanalen vrij heeft. Even later meldt hij zich, met papa Rickey, om samen met de andere Ancestors van de moderne jazz on stage een opwinden gat in de nacht te blazen. Een meer dan geslaagde dag op Gent Jazz sterft in schoonheid. Het publiek in opperste staat van opwinding achterlatend. Benieuwd wat dat op de vrijdag gaat geven op Gent Jazz, met dan onder meer Stadt, Peter Doherty en Trixie Whitley op de planken. Dat is andere koek. Gent Jazz blijft verbazen!