Menu Sluiten

Festivalverslag Jazzahead – Dag 1

Jazzahead is een begrip. Na tien edities weet iedereen die in de internationale jazzscène iets betekent het Fair Trade en Showcasefestival in Bremen (21- 24 april) te vinden. Om te netwerken met oude en nieuwe contacten en te speuren naar nieuw talent. Jazzism was er afgelopen weekend bij.

De meerdaagse netwerkbeurs in Hal zes van de Messe is in volle gang. Om de paar meter worden programmeurs aan hun mouw getrokken door bookers, managers en of musici. Allen in de hoop nieuwe optredens te organiseren en eindelijk die drukbezette mensen persoonlijk te ontmoeten. De hal zit bomvol met fraai ingerichte stands waar landen hun achterban promoten. Ook zijn er gedelegeerden van grote festivals aanwezig, zijn labels en platenmaatschappijen present alsook diverse vakbladen. De elfde editie van de beurs telt zo’n 950 deelnemende bedrijven en 3000 professionals. Kortom, the place to be voor iedereen die iets wil betekenen in de internationale jazzwereld.

Tussen de vele gesprekken door is er ook ruimte voor muziek, want daar draait het tenslotte om. Er zijn diverse themashowcases, 40 concerten in totaal. Zo staat er elk jaar een land centraal (dit keer is dat Zwitserland), er is de German Jazz Expo, Overseas Night en de European Jazz Meeting. Ook is er een zogenaamd Gala Concert, waar dit jaar de eer toegaat naar Zwitsers boegbeeld Nik Bärtsch’s Ronin en Andreas Schaerer’s Hildegard.
De showcases zijn toegankelijk voor publiek en worden druk bezocht, zowel in congrescentrum Messe, als in het daarnaast gelegen Kulturzentrum Schlachthof. Laatstgenoemde is een oude fabriek dat verbouwd is tot een wat alternatief podium. Qua sfeer doet het een beetje denken aan de kleine zaal van de Groningse Oosterpoort/Grand Theatre. De zaal zit non-stop tot aan de nok toe vol.

Canadese sweetheart
Op vrijdag 22 april staat de Overseas Night centraal, waarbij acht verschillende acts zich presenteren uit Amerika, Canada, Zuid-Afrika en Colombia/Nederland. Eén van de eerste nieuwkomers die we bezoeken is zangeres/pianiste Laila Biali. De Canadese sweetheart brengt lekker in het gehoor liggende bewerkingen van onder meer Joni Mitchell en Coldplay, alsook eigen werk. Haar heldere warme stem staat mooi in contrast met haar wat hoekige en opzwepende pianospel. Samen met het trio George Koller (b) en Ben Whittman (d) vormt Biali een dynamisch geheel, waarbij de ritmesectie veel ruimte krijgt. Hoogtepunt is een intermezzo met zang en strijkende contrabas. Donker, mysterieus en mooi van opbouw. Wel zonde dat het stuk later overgaat in een drum ‘n base feel en hele andere melodie krijgt. Wellicht speelt ze een medley van twee stukken.

Qua soleren houdt Biali het redelijk vlak, geen technische hoogstandjes of ingewikkelde akkoordenreeksen. Maar ach, dat hoeft ook niet. Haar songs hebben genoeg body om overeind te blijven en haar zang en performance zijn interessant genoeg. Ondanks de aanstekelijke feel is afsluiter Lets Dance van David Bowie wel wat cliché. Misschien wordt het tijd dat Biali – die al een tijdje in eigen land een gevestigde naam is, meer van haar eigen werk laat horen.

Arabische sferen
Terug naar de Messe Hal, naar de Amerikaanse trompettist Amir Elsaffar. Omdat er vanavond slechts twee podia geprogrammeerd zijn, is het makkelijk overzicht houden zonder weinig overlap. Qua sfeer is het even schakelen, want Elsaffar combineert met zijn Two Rivers Ensemble jazz met Arabische sferen en traditionele instrumenten. Zo zijn er een oud en buzuq te horen en heeft de frontman zijn trompettist bij binnenkomst even verruild voor de santoor. Dit is een snaarinstrument dat zittend bespeeld wordt en veel voor komt in Hindoestaanse muziek. Van origine komt het uit Perzië en Mesopotamië.
Elsaffar heeft Irakese roots en bezocht tijdens de Tweede Golfoorlog het moederland van zijn vader, wat een diepe indruk op hem achterliet. De afgelopen vijftien jaar heeft hij traditionele Arabische invloeden in zijn muziek vermengd. Er zijn inmiddels al diverse voorbeelden van crossovers van culturen die dit zeer sterk weten te brengen in hun muziek (Tigran, Maalouf, Dhafer Youssef, Cohen, e.a). Bij dit concert blijven de composities wat op de vlakte en is het soms zelfs een beetje saai. Er gebeurt simpelweg te weinig, dat is ook te merken aan het steeds wisselende publiek.
De frontman komt wat onzeker over; het samenspel met tenorsaxofonist Ole Mathisen is niet zo strak. De dissonante noten maken het geheel er niet beter op, wat soms ook geldt voor de wat hakkelende timing van de trompettist. Misschien is het zijn stijl, echt overtuigend is het niet.

Geoliede machine
Wie de bejubelde zangeres Cécile McLorin Salvant een beetje volgt, weet dat ze al jaren samenwerkt met pianist Aaron Diehl. Die zelf ook hard aan de weg timmert en bekend staat om zijn vingervlugge techniek en zachte touché. De Amerikaan tourt ook met z’n eigen trio, met Paul Sikivie op bas en Lawrence Leathers op drums. Het trio klinkt als een geoliede machine, en vloeit even soepel over van swing en rumba tot bebop.
De vele ritmewisselingen en breaks zetten de mannen zeer strak en overtuigend neer. En daar tussenin weet Diehl prima solo’s te presenteren.
Toch zijn er nauwelijks verrassende wendingen, omdat het trio de vele stops en breaks achter elkaar blijft herhalen. In het derde stuk geeft Diehl wat meer gas, zowel in tempo, als in virtuositeit. Het trio krijgt meer een eigen sound in een stuk van Philip Glas, waarmee de pianist samenwerkte afgelopen jaar. Hierbij ligt de focus meer op melodie dan op ritme, en zoeken de heren de ruimte op. Opnieuw volgen er uptempo moderne hard- en bebopstukken. Dat heel zacht spelen een kunst is, toont drummer Leathers wanneer hij vanuit het niets het publiek wakker schudt met een flinke dreun. Een kortstondig moment van enthousiasme en interactie volgt, maar om het grapje nogmaals uit te halen is dan weer wat flauw.

Een deurtje verder start nog een Amerikaan, Kevin Hays. Opnieuw een pianotrio, hoewel dit andere koek is. Meer eigentijds, een beetje bluesy. Hays maakt een knipoog in een van zijn composities naar de melodie van standard Scrapple from the Apple. Hij doet dat alleen net wat te vaak, waardoor het voorspelbaar wordt.
Hays zingt ook een aantal stukken. Zijn stem is helder, met een klein ruw randje. Een beetje vlak, dat wel. Wat dit ‘New Day’ trio mist, is een eigen signatuur. Er zijn al zo veel goede trio’s. Misschien is dat een reden dat Hays in het buitenland nog weinig bekendheid heeft, terwijl hij al wel 15 eigen albums heeft uitgebracht en op 60 (!) producties als side-man te horen is.

Opvallend kwintet
In het Schlachthof maakt de expressieve contrabassist Omer Avital act de présence. Weer zo’n voorbeeld waarbij diverse culturen samenkomen: hij is geboren in Israël, heeft een Marokkaanse vader en een Jemense moeder, en is ruim 20 jaar in New York actief. Daarnaast presenteert hij een opvallend kwintet, want naast de ritmesectie ligt de nadruk op twee tenorsaxofonisten (Asaf Yuria en Alexander Levin). Alles bij elkaar vormt het een interessant geheel met een breed geluid die de verschillende werelden van Avital samenbrengt in fraaie melodieën, tegendraadse ritmen en uitgesponnen solo’s. Binnenkort verschijnt zijn nieuwe album, Abutul Music.

Best of both worlds
Op hetzelfde podium vinden we een bekende naam als afsluitende act: onze eigen Maite Hontelé toont een vrolijke en dansbare mix van Colombiaanse, Puerto Ricaanse en Cubaanse Latin salsa in al haar vormen. Dit keer deelt ze het podium met de Venezolaanse Linda Briceño. De dames brengen zomerse klanken naar het frisse Bremen. Het is onmogelijk om stil te zitten bij haar muziek, hoewel door de zitplaatsen het publiek wat stijfjes blijft.
Af en toe is er ook een feature voor de dames afzonderlijk. Linda Briceño. flapt er uit dat ze erg nerveus is, wat wegebt als ze begint te zingen. De emotionele ballade die ze inzet vormt nogal een contrast met het vrolijke, opzwepende nummer van daarvoor.

Zoals altijd is de presentatie sterk van de sympathieke blonde trompettiste en betrekt ze het publiek bij haar muziek door te vertellen over de samenwerking tussen haar en Briceño: “We hebben elkaar ontmoet in 2014, tijdens de uitreiking van de Latin- Granmy’s. We waren beiden genomineerd, maar wonnen niet. Na afloop gaven we elkaar een knuffel en spraken af dat we onze krachten zouden gaan bundelen. Best of both worlds. Twee dagen later belde een producer uit LA – ja, het gebeurt niet alleen in de film-, en nu zijn we net met onze tour gestart en verschijnt er binnenkort een album en documentaire.”
Het wat clichématige Desamé Mucho gaat letterlijk van mineur -inclusief fraaie scat van Briceño – over in een uitbundige salsa-feel. Het tweetal moet wellicht nog wat naar elkaar toegroeien, hoewel dat logisch is met zo’n nieuw project. En met de aanstekelijke afsluitende Cuban jam, Hello my friend, komt de sfeer goed los en gaan we met een glimlach richting hotel.

Tekst: Angelique van Os
Fotografie: pr Jazzahead Bremen

{gallery}ahead1{/gallery}

Deel bericht

Laatste nieuws