Tijdens de 29e editie van EuroSonic zijn er opmerkelijk veel elektro-en loopacts, indiebandjes en singer-songwriters. Op vrijdag 16 januari is de spoeling aan soul- en jazztalent ten opzichte van donderdag een stuk dunner.
Tekst: Angelique van Os
De avond begint voor ons bij een pittige performance van de Vlaamse zuiderburen: STUFF. De vijfkoppige band van oprichter, drummer Lander Gyselinck, was in 2012 al te zien op Gent Jazz. Qua sound zijn er enige raakvlakken met BadBadNotGood; rauwe rockgitaren wisselen spacey elektronische sounds, loops en synths af, aangevuld door vette bas en drum beats. De jonge honden lieten zich verder inspireren door onder andere J Dilla, Afrika Bambaata en Flying Lotus. Er zit wel wat in de vergelijking die een fan maakte, dat de groep een instrumentale versie van The Beastie Boys is, aangevuld met improvisatie.
Jammer dat het geluid in het Platformtheater zo ontstellend hard is; het vervormd de muziek bijna. En dat terwijl de heren wel degelijk zachtjes kunnen spelen. Dat komt hun muziek gelijk ten goede.
Aan de overkant bij poppodium Simplon is het nog rustig als de Noorse Kate Havnevik op het podium verschijnt. Opmerkelijk, want het eerste album Melankton van de zangeres werd wereldwijd goed ontvangen, waardoor haar status behoorlijk groeide. De populaire series Grey’s Anatomy en The West Wing gebruikten zelfs acht tracks van die plaat. De engelachtige stem komt vanavond niet tot haar recht, omdat Havnevik niet zo goed bij stem lijkt te zijn. Haar intonatie is onzuiver en ze heeft moeite om de hoge noten te raken. Daarnaast is de performance nogal statisch, omdat ze met slechts een toetsenist en een dj werkt die geprogrammeerde elektro, beats en soundscapes mixen. Er is geen oog voor elkaar op het podium en Havenevik staat er daardoor soms wat verloren bij.
In muziekcentrum Vrijdag is de energie hoog bij de Duitse Lary. De sexy zangeres springt en draait met haar booty in een zwarte leren seventies broek met wijde pijpen en een kort topje er boven. Haar lange vlechten vliegen de lucht in. Ook hier bestaat de instrumentatie vooral uit toetsen, elektronica en drums. De nummers zijn nogal verschillend van sfeer. Zelf omschrijft de zangeres het als ‘een mix van electric lo fi wavey R’n’B, 60’s rock en 90’s popmuziek; de Future Deutsche Welle.’ Dat is een hele mond vol, maar het klopt wel want de nummers vliegen alle kanten op qua sfeer. Enerzijds verrassend, mede doordat Lary deels in het Duits zingt, anderzijds vormt het een nogal onsamenhangend geheel. Hoe dan ook, in eigen land heeft ze al een behoorlijke voet aan de grond, want voordat het debuutalbum … verscheen, ontving ze de prestigieuze Duitse New Music Award.
Nog een opmerkelijke groep en vooral instrumentatie is De Hongaarse etno-funk van Szabó Balázs Bandája, die groot is in eigen land. De gelijknamige frontman speelt viool en zingt tegelijk en speelt verder gitaar en fluit. Hij vormt het front met cellist en vocalist Ölveti Mátyás. De energie is hoog, maar de Hongaarse taal klinkt nogal druk en zenuwachtig. Balázs kan prima met zijn instrumenten uit de voeten, ook improviserend. Dat geldt echter niet voor de zang, die is beperkt qua bereik en de koortjes zijn onzuiver. Wellicht heeft het met het geluid te maken, wat niet goed in balans is. Ook zijn de strijkers niet goed gestemd ten opzichte van de band.
Hoogtepunt is zonder twijfel het Vlaamse Blackflower, hoewel het niet constant blijft boeien. Met achter de drums een bekend gezicht, Simon Segers van De Beren Gieren, alsook Jon Birdsong (cornet) van dEUS en leden van The Flat Earth Society en Calexico staan samen op het podium. Blackflower timmert lekker aan de weg sinds het debuutalbumAbyssinia Afterlife (2014).
De groep ademt onder meer Afro-beat, Ethiopische en exotische invloeden. Wel opvallend dat deze instrumentale band een plek krijgt op EuroSonic. En de zaal is vol, wellicht is er mede interesse dankzij het succes van Jungle by Night dat mensen prikkelt om hier naar toe te komen? (Overigens is die band vanavond te zien in de Kleine Zaal tijdens Noorderslag.)
Aanstekelijke melodieën, motieven en uiteraard ritmen worden afgewisseld met aardige solo’s. Echter zijn sommige improvisaties wat aan de lange kant, waardoor de spanningsboog afneemt.
Wel waan je je met ogen dicht bijna in Afrika of het Midden- Oosten, mede door de mysterieuze filmische fluitklanken van Nathan Daems.
Als de band de energie nog wat opschroeft en meer contact maakt met het publiek, is dit een ware festivalsensatie.
Angelique van Os