Chick Corea stond met Miles Davis aan de wieg van de fusion. Hij leidde Return to Forever en ontwikkelde langlopende muzikale relaties met vele jazzhelden. Met Christian McBride en Brian Blade vormde hij het Trilogy-trio waarmee hij repertoire speelde dat geldt als dwarsdoorsnede van zijn zestig jaar durende carrière.
Door Iddo Havinga
“Ik herinner me hoe mijn eerste piano met een kraan ons appartement in werd getild”, vertelt Chick Corea (geboren in 1941 in Chelsea, Massachusetts als Armando Anthony Corea) met het herkenbare accent dat hij in zijn jeugd in Boston opdeed en daarna nooit meer is kwijtgeraakt. Als vier jaar oud jongetje kijkt hij met grote ogen hoe het instrument via het raam op de derde verdieping binnenkomt. “Ik ging erachter zitten en vond het meteen zó leuk.”
De eerste optredens als jazzpianist volgen tijdens Chicks middelbareschooltijd. Trompettist Herb Pomeroy, in de jaren vijftig een bekende verschijning in Boston, zorgt voor het eerste hoogtepunt. “Elke dinsdagavond speelde hij met zijn bigband in een club, de Stable. Op een van die avonden presenteerde hij mijn trio. Heel spannend!”
Rijkdom is vriendschap met andere muzikanten
Corea zet zijn muzikale ambities door en op zijn zeventiende verhuist hij naar New York, waar hij korte tijd muziek studeert aan de prestigieuze Juilliard School. Belangrijker blijken zijn frequente bezoeken aan jamsessies in de stad. “Ik ontmoette daar de ene muzikant na de ander, zoals Joe Farrell.” Later zal die saxofonist in Chicks beroemde fusionband Return to Forever spelen. Maar zijn doorbraak moet dan nog komen.
Rond 1960 gebeurt het: Corea wordt gevraagd om in de band van de Cubaanse percussionist Mongo Santamaría te spelen. “De eerste optredens met hem waren ontzettend opwindend”, herinnert hij zich. “We speelden in het beroemde Birdland. Mongo onderwees me in de fundamenten van Cubaanse ritmes en ik stak elke avond enorm veel op.”
João Gilberto
Vanaf dat moment is zijn carrière een aaneenschakeling van samenwerkingen met illustere muzikanten: hij speelt in de band van trompettist Blue Mitchell, werkt met fluitist Herbie Mann en ook saxofoongrootheid Stan Getz neemt hem onder zijn hoede. Via Getz ontmoet Corea bossanovalegende João Gilberto en kort daarna leert hij vibrafonist Gary Burton kennen, met wie hij tot op de dag van vandaag een sterke muzikale relatie onderhoudt. “De rijkdom van mijn leven ligt in mijn vriendschappen met andere muzikanten. Het maakt me tot wie ik ben.”
Speel wat je hoort
Het belangrijkste telefoontje in Corea’s carrière komt in 1968 van drummer Tony Williams, die op dat moment deel uitmaakt van de meest legendarische jazzgroepen ooit, het ‘tweede grote kwintet’ van Miles Davis. “Tony belde me en zei: ‘Miles wil je in de band!’” Wat later bleek: Miles’ pianist Herbie Hancock had voedselvergiftiging opgelopen tijdens zijn huwelijksreis in Brazilië en kon daardoor niet op tijd terug zijn voor een aantal optredens in Baltimore. “Sowieso stond hij op het punt om zijn eigen groep te beginnen”, vertelt Corea.
Cryptisch advies
Tony Williams geeft het telefoonnummer van Miles en Chick belt de meester zelf op om te zeggen dat hij héél graag bij hem wil komen spelen. “Omdat ik niet volledig bekend was met het repertoire vroeg ik of er ook nog een repetitie zou zijn. Miles reageerde dat ik gewoon moest spelen wat ik hoorde.” Menigeen zou niet blij zijn met dit cryptische advies, maar voor Chick Corea is het een openbaring. “Ik begreep precies wat hij bedoelde, want ik was al jaren aan het experimenteren met het spelen op gehoor in plaats van op basis van geschreven muziek. Het was typisch voor Miles: hij wilde dat zijn muzikanten creatief waren, niet zomaar orders opvolgden. Dus toen ik eenmaal met hem het podium opging, heeft dat eerste telefonische advies enorm geholpen.”
Fusion
Corea maakt vervolgens deel uit van een cruciale ontwikkeling in de jazz: het ontstaan van de door funk en rock geïnspireerde en van elektronische instrumenten voorziene fusion. Dat ging heel geleidelijk, herinnert hij zich. “Toen ik bij Miles kwam, speelde hij nog het repertoire van het kwintet met Herbie. Het werd sneller en abstracter gespeeld, maar het waren nog steeds voornamelijk de composities van Wayne Shorter en Miles’ oude favorieten als Round Midnight en Milestones.” Langzaamaan ziet Corea de muziek veranderen. “Er kwam een nieuwe drummer, Jack DeJohnette en Miles begon steeds meer de backbeat te introduceren. De muziek werd meer op vamps (riffs, red.) gebaseerd.”
Filles De Kilimanjaro
Rond de tijd dat Miles’ band de studio ingaat om het volop in ontwikkeling zijnde nieuwe geluid op te nemen voor het album Filles De Kilimanjaro komt er nog een grote verandering voor Chick: Miles laat hem kennismaken met de elektrische piano. “Er stond er een op het podium en Miles wees er naar: ‘speel daarop!’.” Tegenwoordig staat Chick Corea bekend als toonaangevend icoon op de elektronische Fender Rhodes, maar op dat moment had hij er nog nooit een aangeraakt. “Ik wist niet eens hoe ik het ding moest aanzetten.” Voordat de Fender Rhodes beklijft, krijgt Corea een tijd lang elke avond een andere elektrische piano voor de kiezen, vertelt hij. “Aanvankelijk was het een beetje beschamend. Iedereen in de band had zijn eigen, prachtige instrument: Miles zijn trompet, Wayne zijn sax, en ik was aan het klooien met dit stuk speelgoed waar ik helemaal niets van afwist. Beetje bij beetje begon ik te zien wat voor Miles voor ogen had en leerde ik hoe ik geluiden uit het instrument kon halen die pasten bij de muziek.”
Verschrikkelijke nabewerking
Het grote publiek maakt uiteindelijk kennis met zijn nieuwe instrument op In A Silent Way (1969) en vooral het gigantisch succesvolle Bitches Brew (1970), door velen gezien als sleutelplaat van Miles Davis die definitief het tijdperk van de fusion inluidde. Maar volgens Corea was dat album helemaal geen goede weergave van wat er op dat moment op het podium gebeurde. “De muziek die we live speelden, was heel vrij en wild. Bitches Brew was eigenlijk meer een experiment met vamps.” Wat daarbij volgens Corea niet hielp, was de rol van producer Teo Macero. Die bleek later aardig bepalend in het eindresultaat doordat hij stukken van de opnamesessies opknipte en weer aan elkaar plakte. “Zijn bewerking van het materiaal was verschrikkelijk! Ik vond het erg onmuzikaal. De jams van de opnamesessies waren hele lange tracks en door het op te knippen krijg je niet het ware gevoel van de exploratie die daar plaatsvond. Later heeft Bob Belden de oorspronkelijke opnamen weer achter elkaar gezet, maar het oorspronkelijke Bitches Brew is niet meer dan het geklooi van Teo Macero, wat niet veel van doen had met de daadwerkelijk gemaakte muziek.”
Vrij improviseren
Na tweeënhalf jaar slaat Chick Corea zelf zijn vleugels uit. Het is voor hem niet meteen vanzelfsprekend dat hij in een adem door wil gaan op de elektrische piano. “Toen ik samen met bassist Dave Holland bij Miles wegging, waren we niet zozeer bezig met welke instrumenten we wilden bespelen. We wilden vooral doorgaan met vrij improviseren. Dus vormde ik anderhalf jaar lang de band Circle met Holland, drummer Barry Altschul en later saxofonist Anthony Braxton. Daarin speelde ik juist weer enkel akoestische piano. Het was pas daarna dat ik besloot een band samen te stellen die zich meer ging richten op grooves en melodieën. Ik wilde daarmee proberen het publiek beter te bereiken.” Die band wordt Return to Forever, waarin Chick Corea met muzikanten als bassist Stanley Clarke, gitarist Al Di Meola en vroege kompaan Joe Farrell het samensmelten van jazz, funk, latin en rock verder uitdiept.
Return To Forever
Naast bands als Weather Report en Mahavishnu Orchestra (respectievelijk geleid door Joe Zawinul/ Wayne Shorter en John McLaughlin) groeit de groep uit tot een van de meest toonaangevende fusionbands, waarin Corea terugkeert naar de elektrische piano. “In de begintijd van Return to Forever speelde ik ook nog akoestische piano, maar op een gegeven moment werd het handiger om optredens te doen zonder steeds een goed gestemde piano van een goed merk te hoeven vinden. Dus begon ik de elektrische piano mee te nemen en werd dat mijn geluid voor Return to Forever.” Trilogy Sindsdien wisselt Chick Corea zijn akoestische en elektronische werk af. Zo speelt hij geregeld met zijn Elektric Band en ook in zijn nieuwe, door flamenco en latin geïnspireerde Spanish Heart Band duiken elektronische instrumenten op. “Maar ik merk dat voor mij het belangrijkste instrument van expressie uiteindelijk toch de piano is.” Die akoestische expressie komt ten volle tot uiting in het Trilogytrio waarmee Chick momenteel tourt. Met Christian McBride op bas en Brian Blade op drums voert hij repertoire uit zijn hele carrière uit. Er verschenen inmiddels twee albums met daarop zowel eigen werk van Chick Corea, waaronder klassiekers Spain en 500 Miles High, als composities van vroegere samenwerkingspartners als Miles Davis en Joe Henderson.
Jazzstandards
“De Trilogy-groep berust op een heel creatieve en leuke vriendschap tussen ons drieën. Net als ik zijn Christian en Brian geïnteresseerd in allerlei soorten muziek. Ook vinden we het leuk om terug in de geschiedenis te gaan en oudere jazzstandards te spelen. We proberen van alles uit en hebben geweldig veel plezier. Omdat Christian en Brian zulke artistieke en creatieve virtuozen zijn, krijgt alles wat we proberen een soort nieuwe twist. Het is elke keer een avontuur. Ik heb nu zelfs klassiek repertoire van Scarlatti en Scriabin ingebracht.” Dat klassieke repertoire komt niet uit de lucht vallen: ook op dat gebied laat Corea zich graag horen.
“Ik ben nu bezig met het afmaken van Concerto For Trio, een groot stuk voor een eerbetoon aan Béla Bartók. Ook ben ik gevraagd om een tromboneconcert te maken voor het New York Philharmonic. Daarnaast voer ik Gershwins Rhapsody In Blue uit en speel ik dit jaar een aantal keer Mozart.” Chick Corea doet altijd meerdere dingen tegelijk, iets wat kenmerkend is voor zijn hele carrière. Maar soms, als hij de tijd vindt, gaat hij thuis achter de piano zitten, gewoon om dingen uit te proberen. “Dan probeer ik bijvoorbeeld om volledig geïmproviseerde pianosolo’s te spelen, zonder plan en in het moment. Soms wordt dat dan een soort eerbetoon aan een bepaalde componist. Dan improviseer ik bijvoorbeeld in de geest van Schönberg of Scriabin.”
Fan van 3 jaar oud
Met een carrière met zoveel duidelijk aanwijsbare hoogtepunten rest de vraag: is er iets dat Corea zelf als hoogtepunt ervaart, maar dat misschien minder bekend is? Dat is er, blijkt meteen. “Ongeveer een jaar geleden kwamen na afloop van een concert een vader en een moeder met hun zoontje hallo zeggen. Het jongetje, zo’n drie jaar oud, bleek Jazz te heten en zijn vader vertelde dat hij thuis altijd mijn muziek draaide en een groot fan was. Toen het jongetje mij zag, kwam hij op mij af rennen. “Chick!”, riep hij en hij begon de melodie van een stuk van mij te zingen: Got A Match? Het ontroerde mij dat mijn muziek indruk heeft gemaakt op zo’n jong kind. Daar sta je dan, 78 jaar oud, en dit kind van drie jaar zingt vol enthousiasme mijn stuk. Dat moment gaf mij enorm veel voldoening.”
Dit interview is eerder verschenen in Jazzism 1 2020.