Tijdens de 28e editie van Eurosonic/Noorderslag was het afgelopen vrijdagavond zoeken naar upcoming ‘jazzism’ talent een ware opgave. Weliswaar geen grote beloften à la Lianne La Havas of Jarle Bernhoft, maar toch wat ruwe diamantjes zoals Melanie De Biasio en Manu Delago Handmade.
Tekst & fotografie: Angelique van Os
Het lijkt wel of het internationale feestje Eurosonic/Noorderslag elk jaar nog meer uit z’n voegen groeit. Naast de 29 betaalde podia is er op de Grote Markt het gratis Eurosonic Air podium en het nieuwe Ebbinge Kwartier telt ook vier uitbundige podia. Wie op zoek is naar soul/jazzy/blues en singer-songwriters kan veelal terecht bij het altijd stampvolle bovenpodium in het Grand Theatre, de Stadsschouwburg en de Der Aa-Kerk, wat flink doorstappen betekent. Om de afstanden goed te overbruggen en op tijd te komen is een fiets bijna onmisbaar.
De avond begint in de benedenzaal van het Grand Theatre met de bijna groteske Zwitserse band Kadebostany; een mix van new wave, rauwe en donkere soulpop, brassinvloeden en vette dj grooves gegoten in een militant jasje. De band presenteert zijn uitbundige performance met een felle en flikkerende lichtshow, aangevuld door een strak geregisseerde videoshow. Helaas worden de twee blazers (sax en trombone) volledig weggevaagd door de harde beats.
Het contrast met de Der Aa kerk is enorm, met de ingetogen songs van de Britse met Jamaicaans bloed, Denai Moore. De singer-songwriter met de zwoele warme stem, komt nog wat bleu over, wat niet gek is met slechts 19 lentes jong. Moore boeit met haar dromerige en warme geluid, maar haar teksten zijn nauwelijks verstaanbaar en sommige noten raakt ze niet. Ze begint haar set wat voorzichtig, maar komt langzaam op gang wat ook geldt voor het samenspel met haar trio, op toetsen en drums. Desondanks hebben haar liedjes en stem iets hypnotiserends; wat wellicht komt door de galmende akoestiek van de fraaie kerk met haar hoge plafond.
Teruglopend langs de Vismarkt valt op dat de traditionele lange rijen voor Huize Maas zijn verhuisd naar de circusachtige spiegeltent op de Vismarkt met een intiem podium. Nieuwsgierigen willen blijkbaar per sé voor de sfeer naar binnen, want de harde rock van de Franse The Liminanas is van ver te horen. Door naar de Stadsschouwburg, waar de Italiaanse Luca Sapio zijn temparament in de strijd gooit. De zanger met een hees soulgeluid maakt een nogal theatrale acte de présence, nog voordat hij een noot gezongen heeft. Met zijn uitbundige handgebaren, het overdreven fronsen en het bijna opeten van een vintage handmicrofoon, creëert hij een parodie tussen James Brown en Otis Redding. De band is aardig, maar te veel in dienst van de frontman, die na een paar nummers nogal onzuiver zingt. Toch is het een vermakelijke act, die echter te weinig overeind blijft voor een jazzfestival.
De minimalistische Vlaamse Melanie De Biasio daarentegen, overtuigt juist met haar ingetogen zang, waarbij ze toewerkt naar een suspense die soms ontpopt in een kortstondige climax. Haar dromerige, lage loopachtige spreekzang heeft wat weg van Joni Mitchell. Daarnaast speelt ze fluit. Haar geluid werkt goed met het deels akoestische trio (piano/ drums, aangevuld door synths). De band krijgt veel ruimte en stelt soundscapes en grooves centraal. Een ruwe diamant om in de gaten te houden.
Snel een straatje verder, naar de volgende rij voor Jazzcafé De Spieghel. Achter in de uitpuilende bovenzaal valt niet meer te zien dan de podiumlampen en helaas overstemt het geroezemoes. Ook hier zijn de Belgen sterk vertegenwoordigd met het trio Dans Dans. De groep opent met een instrumentale mix van uitbundig rockachtig slagwerk, veel op de toms spelend, waarbij de melodische gitaarpartij verandert in dromerige bluesy fifty’s sound. In 2012 presenteerden de mannen hun debuutalbum, waarbij ze instrumentale interpretaties geven op werk van Sun Ra, Nick Drake en Ennio Morricone, gemixt als garage-jazz. De improvisaties zijn aardig, maar de composities zijn niet sterk genoeg om lang te blijven boeien.
De meest avontuurlijke act van de avond is de Oostenrijkse Manu Delago Handmade. Drummer en hangspeler Delago is bekend vanwege zijn samenwerking met Björk en het Cinematic Orchestra. Met zijn eigen band presenteert hij een mooie afwisseling van sounds en instrumentaties, aangevuld door subtiele zang. Zijn band bestaat uit multi-instrumentalisten, die in een handomdraai switchen van akoestische naar elektrische sounds. Het kwartet gebruikt veel special effects, geprogrammeerde beats, maar ook belletjes en akoestische drum ’n base ritmen. De contrabas geeft vooral een jazzy twist aan het geheel. Deze band heeft vele gezichten, geen stuk is hetzelfde. Van ingetogen en klein, tot losbarstend in een zwaar elektrisch experiment. De dromerige soundscapes slaan soms compleet om in een woeste climax. De sferen zijn dusdanig anders, dat het contrast soms wel erg groot is. De kracht is de sterke interactie tussen de musici, die functioneren als een collectief. Kijk niet gek op als deze act over enige tijd op grote jazzfestivals te zien is.
Nog zo’n uitbundige groep is het Frans Luxemburgse Aufgang. Het trio bestaat uit drums en twee pianisten die zo hard op de vleugels beuken, dat Jamie Cullum er makkelijk bij verbleekt. De klassieke achtergrond klinkt vooral door in de technische souplesse en virtuositeit van de heren Rami Khalifé en Francesco Tristano, wat niet gek is, want deze mannen ontmoetten elkaar in 2000 op Julliard School (NY). Samen met drummer Aymeric Westrich (eveneens Julliard), brengen ze een smeltkroes van elektronica, house en klassiek, waarbij de piano fungeert als ‘mechanisch monster’; ze halen alles uit de klankkast, wat een explosie tot uiting brengt vol dissonanten, aangevuld met heftige beats. Het intense headbangen achter de vleugel is geen Aufgang, maar een waardige afsluiter.