De stoelen zijn verdwenen om plaats te maken voor jonger, swingend staand publiek, dat met bijna 6000 man de tent vult voor drie jonge honden: Valerie June, José James en Jamie Cullum. Het vocale feestje kan beginnen.
Tekst: Angelique van Os
Fotografie: Tom Beetz
Up-coming musici staan elke editie centraal op Jazz Gent. Zo is gisteren trio OakTree, Sarah Klenes (zang), Annemie Osborn (cello) en Thibaut Dille (accordeon), uitgeroepen tot winnaar van het Jong Jazztalent Gent 2013. Singer-songwriter Valerie June, de dame die de Zuidelijke roots van de Verenigde Staten ademt, bijt vandaag het spits af. Ze is een bijzondere dame, met haar excentrieke haardos en nog eigenzinniger stemgeluid. Haar fijngeknepen stem is nauwelijks verstaanbaar en klinkt erg schel. Het is een karakteristieke klank die niet iedereen even gemakkelijk aanspreekt. Diverse luisteraars kijken elkaar dan ook met opgetrokken wenkbrauwen aan: wat zingt ze in godsnaam?
Haar songs, waarbij ze zich gedurende de eerste helft van de set sober begeleidt op gitaar en ukelele, zijn niet afwisselend genoeg en haar melodieën blijven niet hangen. Halverwege het concert wordt ze bijgestaan door haar band, maar het is geen verbetering. Valerie June? Mooie verschijning, maar geen blijvertje.
Aanstekelijke energie
José James heeft artistiek vocaal gezien veel meer in zijn mars, hoewel hij even op gang moet komen. De Amerikaanse zanger met het lage timbre heeft de afgelopen jaren een behoorlijke live-reputatie verworven. Evenals in Nederland is hij geliefd bij de Belgen, mede vanwege eerdere samenwerkingen met pianist Jef Neve. Het repertoire van zijn laatste album, No beginning, no end, klinkt fris en aanstekelijk, met die fijne drum ’n bass grooves en dromerige soulmelodieën. Het knappe aan James en zijn geroutineerde band is dat hij zich altijd volledig geeft. Ingetogen of op de voorgrond, waarbij hij zijn musici veel ruimte geeft, zoals trompettist Takuya Kuroda en pianist Kris Bowers. De setlist zou wel wat gevarieerder mogen, want wie James regelmatig ziet, hoort hem veel dezelfde songs vertolken.
Overigens doet hij dat wel altijd met een aanstekelijke energie en lijkt hij vocaal elke keer te groeien. Zo krijgen Ain’t no sunshine en Grandma’s hands van Bill Withers een ‘James make-over’ met een fijne rhodes feature voor Bowers en de herkenbare rhythm-vocalesesignatuur die de zanger zichzelf steeds meer eigen maakt. De solo’s in Do you feel… zijn wel langdradig omdat bijna elk bandlid soleert. Solomon Dorsey laat naast zijn bas ook zijn vocale skills horen. Tijdens toegift Park Bench People volgt een verrassend intermezzo naar Nirvana, waarbij James wederom zijn out of key specialiteiten toont in high speed tempo. Hij zet daarmee een artistiek hoogstandje neer.
Rasmuzikant
Aan Jamie Cullum de eer om spetterend af te sluiten en dat is hem toevertrouwd. Springend, drummend en swingend achter zijn Nord keys opent de entertainer sterk met zijn nieuwe single, Its the same thing. De kleine Brit komt opvallend veel achter zijn vleugel vandaan en maakt uiteraard de beroemde ‘Key-dive’. Vocaal is hij behoorlijk gegroeid en met zijn toegankelijke en aanstekelijke poppy jazz windt hij gemakkelijk het publiek om zijn vinger.
Een toevoeging zijn twee blazers, die de band meer schwung en diepte geven. Cullum is als pianist geen virtuoos of fantastische improvisator, maar hij is een rasmuzikant pur sang die weet waar zijn krachten liggen: een diverse show neerzetten, die gepaard gaat met de nodige zelfspot en humor, zoals zanglijnen echoënd nazingen in de Steinway. Of zijn dynamische trommelende duet met de vleugel, waarbij hij een vette beatbox performance uit zijn hoed tovert. Overigens gebruikt hij veel delay ‘s en elektronische soundscapes. Soms is dat wat over top, evenals zijn enthousiasme.
Toch is het een groot feest en nog niet eerder zagen we Cullum zo goed in vorm. Zijn solo en sexy performance in Rhianna’s cover Please don’t stop the music, vormt een muzikaal hoogtepunt. Wanneer ‘King’ Cullum tijdens een akoestisch intermezzo, een festivalcamera overneemt en het publiek filmt, kan het voor de zaal niet meer stuk. Cullum blijft een ‘twenty-something’, en dat betekent: show, fun en rockstarenergie met minutenlang stampend en juichend publiek dat geen afscheid kan nemen.