Dit nieuwe trio speelt met een intensiteit die onverwacht is als je het eerdere, meestal meer geplande werk van saxofonist Ochs, gitarist Cline en drummer Cleaver kent. Op dit album staan drie improvisaties die op zeer organische wijze gestaag van richting en vorm veranderen als waren het zeer bevlogen conversaties waarin het ene na het andere onderwerp aan de orde komt. Ochs is een warmbloedige speler die op tenor en sopranino qua timbre ongeveer het tegenovergestelde is van de klassieke saxofonist; zijn toon is vrijwel altijd voorzien van een rafelrandje. Cline speelt hier zowel de rol van alerte ritmische begeleider als die van solist, functies die voortdurend naadloos in elkaar overgaan. Ook hij, soms met behulp van effectapparatuur, kiest vaak voor vette klodders geluid. Die dubbelrol heeft Cleaver ook, hij bakent met zijn accenten de ritmes af, maar kan ook voortdurend bijkleuren. Zodra je als luisteraar in de flow van de interacties komt, wordt je meegezogen tot het einde.
Ken Vos
[usr 4,5 text=”false”]