Lee Morgan (1938-1972) is een van de legendarische “Jonggestorven Helden van de jazz”. Een trompettist die als kind eerst een poging op vibrafoon deed en daarna de stelling waarmaakte die geldt voor waarachtige talenten: wat goed is komt snel.
Op zijn vijftiende was hij al professioneel jazzmuzikant in zijn hometown Philadelphia, en op zijn achttiende werd hij lid van de bigband van Dizzy Gillespie. In hetzelfde jaar maakte hij twee debuutplaten als leider, een voor het label Savoy en een voor Blue Note. Een jaar later speelde hij mee op de legendarische plaat Blue Train van John Coltrane. Een vliegende start dus. Maar zijn aardse voleinding kwam veel te vroeg: een jaloerse vriendin schoot hem dood in een jazzclub in New York. Hij werd maar 33 jaar.
A Night in Tunisia (album: Dizzy Gillespie at Newport, Verve 1957) Een jonge snotneus en toch gunde Dizzy Gillespie hem de eer een solo te nemen op zijn eigen succesnummer. Daarna kwam tenorsaxofonist Benny Golson, met wie Lee Morgan niet veel later bij Art Blakey zou excelleren.
Hank’s Shout (album: Introducing Lee Morgan, Savoy 1956) Hoewel Morgan in zijn jonge jaren nog onder invloed stond van trompettisten als (vooral) Clifford Brown en Fats Navarro waren zijn eerste albums heel overtuigend. Zoals dit openingsstuk van het album, een compositie van tenorsaxofonist Hank Mobley, met wie hij nog veel platen zou maken.
Locomotion (album: John Coltrane – Blue Train, Blue Note 1957) Wat waren ze allemaal nog jong op deze grandioze plaat. Het zou het enige album worden dat John Coltrane als leider voor Blue Note zou maken. Hij had zich omringd met al bekende hardboppers en met de aanstormende jonkies Morgan en trombonist Curtis Fuller. Ze hadden er lef genoeg voor.
New-Ma (album: The Cooker, Blue Note 1957) Een album met baritonsaxofonist Pepper Adams, pianist Bobby Timmons, bassist Paul Chambers en drummer Art Blakey. En de eerste keer dat er eigen composities van Morgan officieel op de plaat kwamen; naast deze New-Ma ook de swinger Heavy Dipper.
Since I Fell For You (album: Candy, Blue Note 1957/1958) Nu had Lee Morgan zijn eigen stijl gevonden, ook op dit kwartet-album waarop hij de enige blazer was. Volgens velen jammer dat het bij deze kwartetplaat zou blijven. Hij koos voor dit album ook een aantal ballads, zoals All The Way en deze van ‘jump blues’ orkestleider Buddy Johnson.
I’ll Remember Clifford (album: Art Blakey’s Jazz Messengers – 1958 Paris Olympia, Fontana) Tenorsaxofonist Benny Golson schreef dit eerbetoon aan Clifford Brown als solovehikel voor stadgenoot Lee Morgan. Die maakte er furore mee op de vele trips met Blakey naar Europa, waar veel jonge jazzliefhebbers danig door hem geïmponeerd werden. Morgan werd daardoor – ook in ons land – al jong een cultfiguur.
Just Coolin’ (album: Art Blakey & The Jazz Messengers at the Jazz Corner of the World, Blue Note 1959) Een fantastisch nummer ( ‘a foxtrot’ volgens tongue-in-cheek Blakey) van tenorsaxofonist Hank Mobley. Die niet lang daarna zou worden opgevolgd door Wayne Shorter. Een spetterende solo van Morgan, en daarna een parelende bijdrage van pianist Bobby Timmons. Live in Birdland, kan niet mooier.
The Sidewinder (album: The Sidewinder, Blue Note 1964) Mag niet ontbreken. Lee Morgan had zomaar een hit, en geen kleintje. Het abum kwam in de Billboard Chart op nr. 25, sensationeel voor een jazzplaat. Funky, bluesy, boogaloo, alles zat erin. Het succes had wel een nadeel: er kwam een serie opvolgende albums waarmee Blue Note nog eens probeerde te cashen.
The Joker (album: Search for a New Land, Blue Note 1966) Dit album werd eerder dan The Sidewinder opgenomen (1964) maar kwam enkele jaren later pas uit,omdat Blue Note vond dat er eerst op het succes van The Sidewinder moest worden geteerd. Toch is dit een van de beste albums van de trompettist. Luister naar zijn felle solo op zijn eigen compositie. Met Herbie Hancock en Wayne Shorter.
Croquet Ballet (album: The Last Session, Blue Note 1971) Een sessie (met onder meer saxofonist en componist Billy Harper, trombonist Grachan Moncur III en pianist Harold Mabern) die demonstreerde dat Morgan ook in de richting van fusion wilde gaan. Dit stuk van Harper werd een jazz classic. Maar helaas, het was de laatste plaat van Lee Morgan.