So What’s Next? is in vijf jaar tijd uitgegroeid naar een festival van formaat. Eindhoven mag anno 2017 inmiddels drie dagen genieten van jazz in het centrum van de stad met Muziekgebouw Frits Philips als epicentrum.
Zoals de naam belooft, vallen er nog altijd veel perspectiefvolle nieuwe namen te spotten. Nadat op vrijdagavond de lokale heldin Kovacs als curator mocht aantreden en een aantal van haar favorieten mocht tippen, wordt de festivalbezoeker op zaterdagmiddag al vroeg welkom geheten door De Raad Van Toezicht. Het jonge 11-koppige jazzgezelschap welteverstaan, niet die heren in pak die er op moeten toezien dat het festival gezond blijft. Gelet op de massale opkomst van het publiek, zou dat laatste trouwens geen probleem moeten kunnen zijn. En een vrolijker onthaal van zulke jonge enthousiaste muzikanten kan niemand zich wensen. De Raad Van Toezicht toetert en swingt als een jonge moderne bigbandversie van Snarky Puppy of Weather Report, met extra veel funk, latin en ook een snufje rock daarin. Een uitstekend visitekaartje voor een festival genaamd So What’s Next? want deze club komt eraan!
Een andere prima internationale ambassadeur van het festival zou trouwens het jonge Britse multitalent Jacob Collier kunnen zijn. Het podium in de Grote Zaal van Het Muziekcentrum staat vol met allerlei instrumenten en apparatuur om loops mee te leggen en zijn stem mee te vervormen. Dat alles wordt bespeeld door een in razend tempo over die bühne vliegende Collier. Het is alleen al bijzonder knap dat hij de weg onderweg nergens kwijt raakt (hoezo kunnen mannen niet multitasken?). Hij brengt een zeer dansbare versies van Don’t You Worry ‘Bout A Thing (Stevie Wonder) en eigen tracks van zijn album In My Room. De cover Close To You (geschreven door Burt Bacharach) krijgt een trage funkversie die de schitterende melodielijn van het nummer nergens in de weg zit. Tot slot slaagt de jonge Brit (23) erin het publiek in de zaal op te splitsen en twee verschillende partijen, uiteindelijk ook a capella, te laten zingen. Gospel anno 2017. Dit supertalent slaagt er met zoveel speels gemak in jazz een frisse uitstraling te verschaffen waar het genre weer minstens twee generaties mee vooruit kan. (lees verder na foto)
Een grote vis op het festival staat daarna in de Kleine Zaal: Donny McCaslin. Deze Amerikaanse saxofonist draait al jaren op hoog niveau mee (begin jaren negentig als lid van Steps Ahead bijvoorbeeld), maar hij werd bij het grote publiek pas bekend toen hij met zijn band door David Bowie werd uitgenodigd om diens laatste album Blackstar van de juiste jazzy tonen te voorzien. In Eindhoven speelt hij tracks van zijn album Beyond Now, geïnspireerd op- en ter nagedachtenis aan David Bowie. De ervaringen moeten indrukwekkend geweest zijn, gelet ook op de stevige mix van pop, jazz en rock die hij van podium laat schallen. De sound van de combinatie sax, keys, drums en bas blijkt hier niet alleen erg dynamisch, bij vlagen is die ook bijzonder luid. Drummer Nate Wood gaat af en toe helemaal los, terwijl vocaal Jeff Taylor soms een beetje in de huid kruipt van Bowie, maar gelukkig niet te lang, want daarin slagen is bij voorbaat tot mislukken gedoemd. De momenten waarbij het publiek niet luid rockend de zaal uit wordt geblazen bieden de meeste magie. (lees verder na foto)
In de Grote Zaal staat de jarige Nick Mulvey (hij werd 33), een sympathieke Britse singer-songwriter, met full band wel te verstaan. Hij brengt lieve liedjes, gespeeld met een orkaan aan liefde en helaas soms ook een iets te grote orkaan aan volume. Drie gitaren, een ukelele, nog wat keys en een stevig de dansbare beat slaande drummer, het is een paar keer net teveel.. Subtieler en wat meer ingetogen, zoals tijdens zijn akoestische solouitstapje, komt de boodschap minstens even goed aan. Desondanks is zijn met ritmiek uit de Caraïben, Zuid-Spanje of Afrika gelardeerde muziek wel degelijk zeer genietbaar. Die nodigt uit tot heupwiegen en derhalve was een staand plaatsje vooraan in de zaal te prefereren boven het pluche van de stoelen in de zaal.
In de diverse foyers van het imposante Muziekgebouw en het statige café Meneer Frits zijn kleinere podia ingericht voor aanstormend talent. Een beetje oneerbiedig mag gitarist Gijs Idema passanten richting Kleine Zaal (of voor hen die er niet meer inpassen) laten horen dat zijn subtiel frisse melodieuze spel wel degelijk eigenlijk een wat groter podium waardig is. Beter geprogrammeerd blijkt het trio Rambags, Stadhouders, Lijbaart. De jonge zangeres Sanne Rambags (23) maakt met haar hoge, loepzuivere stem en gewaagd vrije repertoire met soms oosterse patronen en zelfbedachte klanken diepe indruk in Meneer Frits. Vrijheid lijkt het toverwoord tussen het improviserende trio, waarin gitarist Bram Stadhouders bewijst zich heel gedienstig te kunnen opstellen of aanvoelt wanneer hij zich even helemaal gedeisd moet houden. Ook de nestor van het trio, drummer Joost Lijbaart snapt exact hoe je een nachtegaal als Rambags het middelpunt moet laten zijn in de grotendeels geïmproviseerde composities. Meneer Frits is er helemaal stil van. Je kunt een spelt horen vallen en dat op een zo’n druk bezocht festival. Chapeau voor Rambags en iedereen in het café die er oren voor heeft en daar respectvol stil mee omgaat. (lees verder na de foto)
Trompettist Ambrose Akinmusire met drummer Justin Brown, ook bekend van Thundercat.
Voor het absolute hoogtepunt van de zaterdagavond zorgt het kwartet van de Israëlische trompettist Avishai Cohen in de Grote Zaal. Zijn zeldzame timing en die warme klank van zijn instrument toveren die toch volle grote zaal om tot een kleine nachtclub hartje New York waar het ver na middernacht nog fijn vertoeven is. Je hoeft niet eens licht bedwelmd te zijn van drank of andere spiritualia om meegezogen te worden in het universum van deze weergaloze trompettist die er uitziet als de hippie Jezus die wel zijn lange manen heeft afgeknipt, maar zijn lange baard liet staan. Al vrij snel in de set wordt je tijdens Will I Die, Miss? Will I Die? langzaam opgetild en al zwevend meegevoerd. Zien we daar, als eenmaal de denim blouse uitgaat, ook nog iets van vleugels van aartsengel Gabriël op zijn armen getatoeëerd? Ook tijdens het lange, stevigere Shoot Me In The Leg van zijn laatste album Cross My Palm With Silver is er louter ruimte voor euforie. Cohen kreunt soms zachtjes van genot als zijn pianist Yonathan Avishai iets onverwacht fraai doet. Hij laat hem zijn gang gaan, want hij weet ook wanneer hij even niet hoeft te blazen. Ook soleert Cohen met de trompet in de open kap van de vleugel gestoken. Die ruimte blijkt als bijzondere klankkast uitstekend te fungeren en de snaren van de piano resoneren van genot zachtjes zoemend mee. Cohen deed het vaker, maar het blijft een bijzonder moment in een optreden dat in één woord af is. (lees verder na de foto)
Het Nederlandse trio Kapok bezit niet alleen een afwijkende bezetting (hoorn, gitaar en drums), de bandleden durven voor een opnieuw stil bewonderend publiek in café Meneer Frits ook een uiterst gewaagd slotakkoord aan hun optreden te geven. Hun muziek is niet alleen deels funky en uiterst dansbaar dankzij het gitaarwerk van Timon Koomen, tijdens klankexperimenten van de solerende drummer Remco Menting op vibrafoon en hoornspeler Morris Kliphuis die op de knieën gezeten met elektronica in de weer gaat, zijn de blikken even gericht op de bar van Meneer Frits, omdat die vanwege al die lage tonen toch wel heel rare resonerende geluiden begint te maken. Toch staat ook dit bijzondere optreden precies voor de ruimte die dit festival aan zeer getalenteerde muzikanten biedt, want ook dit op het einde van de set vrij experimenterende trio bewijst nog lang niet klaar te zijn. De eerste stappen zijn alweer gezet naar opnieuw veel fraais in hun deels ook nog uitdagend braak liggende toekomst.
Grote namen zijn er uiteraard ook nodig op een festival als So What’s Next? De grootste publiekstrekken van 2017 stond hier een paar jaar geleden ook al eens. Toen nog als de voor velen nog te ontdekken grootheid. Saxofonist-bandleider Kamasi Washington doet in Het Muziekgebouw wat hij altijd en overal doet: zijn band naar grote hoogten stuwen en het zevental muzikanten naast en achter hem alle kans geven met lange solo’s uit te pakken. Washington wordt door velen gezien als de nieuwe heiland van de jazz. Met zijn onlangs verschenen Harmony Of Difference schreef hij een nieuw geslaagd hoofdstuk van zijn Bijbel. Met zijn vader Ricky Washington als vaste gast in deze moderne ‘bigband’ komt het aantal solerende blazers op drie. De muziek bevat genoeg verwijzingen naar die van oude jazziconen variërend van John Coltrane tot Art Blakey, maar bevat ook genoeg aanknopingspunten voor liefhebbers van funk, r&b en cosmic blues. Opvallend blijft dat de twee drummers beide op hun eigen manier de zaak blijven aanjagen, zonder ook maar een keer elkaar in het vaarwater te zitten. Als tijdens het, met een lang instrumentaal tussenstuk opgesierde, door Patrice Quinn hemels gezongen Black Man, de zangeres met haar armen breed het zegegebaar uit, is daar niets overdreven aan. Washington kwam opnieuw, zag en overwon.