Als je Stewart Copeland, Mark King, Adrian Belew en de Italiaanse progmuzikant Vittorio Cosma bij elkaar in de studio stopt kunnen er twee dingen gebeuren. Of er komt een obligaat jazzachtig dingetje uit waarmee de heren gemoedelijk de jazzpodia langskunnen, of er gebeurt iets moois.
Dat laatste is het geval bij Gizmodrome, een superband in de beste zin van het woord. Jarenlang stuurden de bandleden muziekjes heen en weer over de oceaan, totdat ze elkaar in the flesh troffen in een studio in Milaan. Het resultaat van de inspanningen is een Zappiaans album waar de spelvreugde van afspat. Geen gemakzuchtig fusionproject, maar doordachte composities met zorg en aandacht samengesteld, en toch lekker losjes klinkend. Copeland deelt met Belew de zangpartijen, Mark King plopt en hamert als in zijn beste dagen en metselt samen met Copeland een betonnen onderlaag, waarover Cosma zijn synthwolken kan ontplooien en Adrian Belew naar hartenlust zijn luchtsculpturen beeldhouwt. Hard (en vaak!) afspelen, mooie plaat!