We zijn flink op stoom, letterlijk en figuurlijk, want tot nu toe dampt NSJF2017 flink.
Net zoals de altijd soulvolle Jamie Lidell, die een energieke show neerzet. De Brit, inmiddels verhuisd naar Nashville, vertolkt veel nieuwe nummers van zijn laatste album, Building a Beginning (2016). Hiermee keert hij terug naar zijn roots, naar de doorbraak met Multiply. Hij swingt, springt en gaat tot het gaatje en switcht even gemakkelijk naar melancholische soulballads. Van zijn looks moet hij niet hebben, maar wat een rasechte performer is dit toch. Met of zonder elektronica en loops waar hij bekend om staat. Zijn band zou wel iets meer mogen vlammen op dat grote podium, hoewel ze in het slotnummer los gaan. Alleen zonde weer van dat knetterharde geluid.
Het is inmiddels de tiende keer dat zanger José James op NSJF staat! Voor zijn opkomst wordt al aangekondigd dat hij, ter gelegenheid van Bill Whiters tachtigste verjaardag, bezig is met een tributeplaat. José start zijn show met de gebruikelijke vocale trucs maar na tien minuten gefreak brengt hij ons zelf het goede nieuws, hij werkt aan een Withers tribute en geeft ons daarvan drie previews: Grandma’s Hands, Ain’t No Sunshine en Use Me. En als je eenmaal liedjes doet van een van de beste songschrijvers soulzangers ooit dan moet je daarnaast natuurlijk ook je eigen beste songs doen. Dat maakt dit een van de beste James-shows ooit, met een minimum aan improvisatie en een maximum aan emotie.
We maakten ons vooraf een beetje druk: zou het wel werken, de melancholische, bij vlagen etherische east-meets-westklanken van oud-speler en zanger Dhafer Youssef? En ja, het gedreun van omliggende zalen vormt een onwelkome achtergrond. Desondanks weet Youssef ook in de Hudson met zijn imponerende stemgeluid – van donkerbruin tot ijl in de hoogte – door de ziel van de toeschouwer te snijden en door een muzikaal vlechtspel tussen oud, piano en bas poëtische klankwerelden op te roepen.
Ja, we hebben Cory Henry veelvuldig kunnen zien de afgelopen tijd. Maar wat maakt het uit, als elke keer weer als een warm bad voelt? En als hij elke keer weer een andere mengeling brengt van eigen nummers en vol overgave gebrachte covers, zoals vandaag een uitgerekte, uitzinnige Controversy van Prince? En dat is dan pas het tweede nummer… Henry is zo’n ongedwongen en charismatische persoonlijkheid, dat de vraag of hij de fiks grotere zaal dan vorig jaar wel aan kan niet eens aan de orde is. Zijn funkkerk wordt moeiteloos een megachurch.
Usher
Het Mark Guiliana Jazz Quartet weet vervolgens de Congo te betoveren met fenomenale en dynamische jazz. Guiliana blijft soms wat op de achtergrond om zijn erg goede musici de laten excelleren. Vooral altsaxofonist Jason Rigby kan zo warm en lyrisch spelen, pianist Fabians Almazan haalt zulke vloeiende noten uit zijn toetsen en contrabassist Chris Morissey begint met een soort latin jazzgroove, maar speelde tevens pure jazzgrooves. Morissey en Guiliana zorgen samen voor gecompliceerde ritmepatronen. Guiliana leidt als een ritmische stuurman zijn musici door nummers van het album Family First zoals One Month en live klinkt het als een organisch muzikaal geheel.
Maar Guiliana kan ook knallen en hoe hij zijn bassdrum en bekkens bespeelt is werkelijk grandioos. Tegenritmes worden perfect synchroon gespeeld. Het klinkt zo simpel maar als je goed naar de patronen luistert zit het heel vernuftig in elkaar. Hij speelt met zijn kwartet ook veel nieuw werk maar de afsluiter is ronduit aangrijpend: Where are we now, een David Bowie-compositie van diens album The Next Day (2013). Een eerbetoon dus aan Bowie, op wiens laatste album Blackstar Guiliana meespeelde. Het is een slot met kippenvel! De staande ovatie is meer dan terecht.
We komen op adem bij de verstilde, open klanken van het Jeroen van Vliet Moon Trio, met verder Cord Heineken (b) en Mark Schilders (d). Pianist Van Vliet speelt altijd op het scherpst van de snede, melancholisch, nadenkend over elke toon en wanneer hij de versnelling opvoert toont hij ook zijn virtuoze kant. In zijn muziek hangt een heerlijke dromerige weemoed, zoals in het stuk Ozone van het album Earth -Time (2016). Hij is een meester in subtiliteit, nuance en bovenal lyriek, en voegt dat met zijn sterke trio samen met prachtige, warme melodieën. Wederom duidelijk waarom hij in 2014 de Boy Edgar Prijs toegekend kreeg.
Het is bedrukkend warm in de altijd overvolle Volga, helemaal bovenin Ahoy. Dat Scandinavië en in het bijzonder Noorwegen veel spannende en vernieuwende musici voortbrengt, is allang geen geheim meer. Echter blijven de Noren verrassen met voor Nederlandse begrippen onbekende namen. Tenorsaxofonist, componist en klassiek geschoold vocalist, Hakon Kornstad (1977) is weer zo’n nieuwe held. Hij verbindt zijn klassieke tenorstem met moderne jazzklanken en voegt daar een portie Noorse traditie aan toe. Een fraaie combinatie, die inmiddels is opgepikt door de Downbeat Critics Poll. Evenals zijn stem, zingt Kornstad met zijn sax, aangevuld door bijna hemelse klanken van het harmonium bespeeld door Sigbjorn Apeland. Het repertoire varieert van klassiek geënte aria’s, ingetogen opera tot moderne eigen stukken. Het is even wennen, maar Kornstad toont lef door volledig zijn eigen stijl neer te zetten. En daarbij kun je een speld horen vallen.
In de Madeira zijn nog meer Noren te horen. Zij hebben hun voetsporen ruimschoots verdiend en behoeven eigenlijk geen introductie meer: Arve Henriksen (trp), Eivind Aarset (g) en elektronica goeroe Jan Bang. Samen met de Armeense folkinvloeden van Tigran Hamasyan (p) zet het viertal serene en mystieke sferen neer. De fluwelen mysterieuze tonen van Henriksen (die dit keer soms een Arabisch tintje meekrijgen) vloeien naadloos over in gelaagde elektronische sound scapes waar Bang mee aan de haal gaat. Hij bouwt langzamerhand een suspense op met geluiden die komen en wegebben. Tigran beweegt subtiel om de anderen heen met zijn herkenbare lyrische spel. Alleen Aarset valt wat minder op, maar lijkt voor de ondergrond, de body, te zorgen.
Na een aantal stukken lijkt de rust over te gaan in een virtuele chaotische wereld. Bang tovert distortion, kraakjes en space-achtige tonen uit zijn knoppen, terwijl Tigran er drukke improvisaties op loslaat. Gevolgd door Henriksen die een unheimisch onderbuikgevoel met zijn trompet weergeeft met lage, ondefinieerbare noten. Het lijkt wel een basklarinet. Een totaal andere, experimentele, atmosfeer dan het stuk daarvoor. Maken de heren kortsluiting?
Dat is ongetwijfeld precies de bedoeling, om die verschillende gezichten te laten zien. Spannend en onvoorspelbaar is het wel, hoewel soms wat langdradig. Maar net op het moment dat de interesse afneemt, verrast Henriksen met een bijna fluitachtige sound. Het minimalisme keert terug, de open klanken, de ontspannenheid. Een bijna meditatieve afsluiting op topniveau van de eerste avond.
Team Jazzism: Angelique van Os, Rik van Boeckel, Kees Smallegange, Iddo Havinga, Paul Evers.