Sax veteraan William Bell, inmiddels ver in de 70, keerde recent terug op het roemruchte soullabel Stax met een prachtige country/soul plaat. Zijn podiumprestatie staat daarmee in schril contrast.
Hoewel de liedjes ijzersterk zijn (Bell is al 55 jaar een eminent songschrijver) zit zijn presentatie vol stoplappen en cliché’s. Ook de band die alle nootjes netjes speelt, mist alle swing van Booker T en companen, die pakweg een halve eeuw geleden de orginele versies inspeelden.
In de Darling presenteert Esperanza Spalding haar naïeve alter ego Emily D, de protagoniste van haar vijfde album Emily’s D plus Evolution. Het is interessant om dit conceptalbum op het podium tot leven te zien komen. Het is niet alleen muziek maar ook een vleugje theater met een echte proloog. Emily leest boeken en geeft haar kijk op de evolutie. Ze doet dat, geheel in het wit gekleed met witte zonnebril op en ’n kroontje op haar hoofd. Een simpele choreografie omlijst de muziek, drie eveneens in het wit geklede backing vocalisten geven het optreden een soulsausje mee. Het moet gezegd, het is wennen om Esperanza in een geheel andere gedaante te zien en te horen. Geen jazz maar experimentele rock, een totale ommezwaai na Radio Music Society, niet groots maar eerder van een bijzondere eenvoud!
De Jones Family Singers, een traditionele gospel formatie, heeft een podium act aangepast voor massa consumptie. Ook weer eindeloos veel cliché’s, welbekende gospel krakers en helaas ontbreekt de onontbeerlijke variatie in de vocalen. Alleen de voorganger was sterk bij stem en brengt net genoeg subtiliteit die de gospel nou net zo spannend en opzwepend maakt.
De doorgaans zo innemende soul zangeres Jill Scott start royaal te laat en dan ook nog met een zwaar bombastisch geluid. Het eerste half uur verzuipen zowel haar vocalen als die van de achtergrondzangers plus de twee blazers in een bombardement aan drums en percussie. Tot overmaat van ramp komen de bassen uit een synthesizer die volledig verkeerd staat afgesteld. Pas op het allerlaatst, als alle herrieschoppers vertrokken zijn en alleen een pianist Jill begeleidt, komt ze even tot volle gloed. De zaal is dan al half leeg gestroomd.
Ook Tom Barman weet niet helemaal te overtuigen met zijn Taxi Wars. Zijn extatische voordracht en staccato uitgespuwde teksten ten spijt: het blijft een wat vlak geheel, waar weinig dynamiek en diepgang van uit gaat. Jammer, het kan niet overal op NSJF feest zijn.
De belangstelling voor de kersverse nationale Edison Jazz winnaar, Yuri Honing, is groot. De Madeira zit vol. En terecht, want met zijn uitmuntende akoestische kwartet (Gulli Gudmunson (b),Joost Lijbaart (d) en Wolfert Brederode (p)), brengt hij een ode aan verlangen in al haar facetten. De tenorsaxofonist speelt tedere, melancholische lijnen, alsook soms groovend exploderend spel. Het album Desire (2015) is zonder twijfel een hoogtepunt uit zijn succesvolle carrière.
Het duet met Wolfert Brederode (p) is gebaseerd op werk van Monteverdi, Lasciate mi morire (Laat mij sterven), en verwijst naar het verlies van vriend Joost Zwagerman. Voor het album schreef laatstgenoemde een prachtig libretto, getiteld ‘Ons Hart’. Honing leidt het fraai in, met lange, enerzijds ingetogen, dan weer dramatische lijnen. Brederode speelt er warme harmonieën onder. Zijn subtiele spel raakt met elke noot. Zwagerman zou ongetwijfeld door tranen geroerd zijn na het horen van dit intense spel. Ook met voltallige band spat de passie er van af en de zaal is muisstil. Het verlangen om meer te horen is groot
In de bedrukkende Yenisei-zaal presenteert de Duits/Nederlandse Franz von Chossy ook al zo’n fraai project: When the world Comes home (2012), een negendelige suite. Ook speelt hij nieuw repertoire.
De pianist heeft een neus om verschillende culturen en identiteiten bij elkaar te brengen. In deze avontuurlijke bezetting slaat hij een brug tussen zijn cinema-achtergrond (hij studeerde filmcompositie in New York), zijn klassieke achtergrond en Oekraïense folkroots. Omlijst in een prachtige bezetting, met bas, drums cello, viool en klarinet, brengt de pianist een betoverend beeldend epos, vol rijke en romantische melodieën, sterk samenspel, alsook intrigerende solo’s. Daarnaast zitten de composities en arrangementen ijzersterk in elkaar vanwege de mooie balans tussen de strijkers en ritmesectie, waar stuwende ritmiek, lyrische melodieën en harmonieën elkaar afwisselen. Wat een kwaliteit hebben we toch in Nederland!
Over de oude saxhelden, hoe gerespecteerd ook, kunnen we kort zijn: Coltrane compaan Pharao Sanders schuifelt een kwartier lang op het podium voordat hij zijn eerste noten blaast, in zijn jaren 60 vrije jams. Vooral legendarisch percussionist Trilok Gurtu excelleert, de oude baas zelf blaast vrijuit, maar te uitgesponnen om het lang spannend te houden. De muziek van saxofonist/fluitist Charles Lloyd is rustiger maar even avontuurlijk. Met Jason Moran op piano, Eric Harland op drums en Reuben Rogers op contrabas creëert Lloyd een coole jazzambiance waarin hij Moran opzweept door shakers te spelen. Hij geeft hem alle ruimte om geweldig te soleren. Wat Eric Harland neerzet is ongelooflijk, met complexe gevarieerde drumriddims terwijl hij met de bassdrum de groove laat doorlopen. Lloyd zelf varieert mooi op de dwarsfluit en hij trekt een mooie etherische en spirituele wereld op.
Dan is de brug naar zanger/gitarist Blick Bassy uit Kameroen best wel n pittige. Hoewel hij er in de Volga behoorlijk op los experimenteert, doet dit geen afbreuk aan zijn optreden. In feite laat hij op bepaalde momenten de structuur van songs van zijn albums Leman en Akö los, vervormt zijn stem via een hoorn en zingt met zijn hese stem over de melodieën van cello en trombone heen. Doordat hij behalve gitaar ook banjo speelt, krijgen zijn songs het karakter van Afrikaanse folk of beter gezegd storytelling. Daarmee een bijzonder optreden.
Buiten op het Missippi podium staat inmiddels Pat Thomas, de 70-jarige highlife veteraan uit Ghana, met de jonge Kwashibu Area Band uit de Ghanese hoofdstad Accra. Thomas stopt veel soul elementen in zijn muziek. Hij zingt, speelt bongo’s en leidt de band door zijn repertoire van oude en moderne Ghanese highlife. De blazers geven die nog een afrobeatfeel mee, drummer Prince Larbi en congaspeler Eric Owusu leggen een fijne en veelzijdige ritmische basis voor de gitaar en keyboards. Thomas gaat ook graag terug naar de begindagen van de highlife toen deze voor het eerst in Ghanese clubs werd gespeeld. Die sfeer oproepend laat de toeschouwers niet onberoerd en er ontstaat voor het podium een waar dansfeest….zo zien we t graag , als de eindstreep van North Sea Jazz in zicht komt.
Hou vol, de allerlaatste Jazzism-North Sea Jazz blog volgt nog, op zn laatst morgenochtend.
Verslag: Angelique van Os, Rik van Boeckel, Kees Smallegange, Paul Evers. Beeld: Tom Beetz. Web: Dietmar Terpstra