De carrière van de Canadese pianist Oscar Peterson werd gekenmerkt door de enorme discrepantie tussen de waardering van het publiek en het ronduit giftige onthaal dat hij van veel recensenten voor zijn werk kreeg. ‘Ze missen het punt. Ze missen gewoonweg het hele punt.’
Tekst: Mischa Andriessen
De presentator van het Canadese radioprogramma waarin de toen nog piepjonge Oscar Peterson (1925-2007) net had opgetreden, kon niet geloven dat deze briljante pianist wat fysiek betreft een gewoon mens was. Gedrild door een zeer, zeer strikte en strenge vader die voor zijn gezin muziek als dé kans op een beter, rijker leven zag, studeerde Peterson zo intensief dat hij al heel jong een verbluffende techniek ontwikkelde. En hoe jong hij ook was, steeds dwong hij zichzelf om zijn zwaktes onder ogen te komen en gaf hij zichzelf opdrachten om zijn spel op die mindere punten te verbeteren.
Divers en veelzijdig
Zijn hele, lange loopbaan heeft in het teken gestaan van het verkennen. Peterson wilde werkelijk alles wat mogelijk was uit de piano halen. Zijn discografie is dan ook bijzonder divers en veelzijdig. Hij nam zijn muziek in veel uiteenlopende bezettingen op en ging ook talrijke samenwerkingen aan. Niet zelden verrassende, zoals met de klassieke violist Itzhak Perlman of met The Singers Unlimited. Petersons biograaf Gene Lees schrijft in The Will To Swing dat het oeuvre van Peterson door veel critici ‘eclectisch’ is genoemd. Dat is het in essentie ook, alleen werd die term door menig jazzschrijver als een diskwalificatie van Petersons ontdekkingsdrift bedoeld.
Waardering van publiek
Tekenend voor de carrière van Peterson is de enorme discrepantie tussen de waardering van het publiek voor zijn werk en het veel minder geestdriftiger, soms zelfs ronduit giftige onthaal dat hij van veel recensenten kreeg. Peterson scoorde de nodige hits, zijn zestig jaar geleden verschenen plaat Night Train werd bijvoorbeeld geweldig goed verkocht. Met de titel van een ander succesvol album We Get Requests hintte de pianist onverholen naar de enthousiaste reacties van het publiek bij zijn vele optredens. Terwijl Peterson door ettelijke luisteraars op handen werd gedragen vanwege zijn onwaarschijnlijk grote technische kunnen, was het precies die virtuositeit waarop hij door anderen meer dan eens werd bekritiseerd.
Kritische pers
Om zijn muzikale begaafdheid kon geen mens heen, maar zijn muziek werd veelal vlak en plat genoemd, meer het werk van een robot dan van een mens. Opmerkelijk is de felheid waarmee Peterson in veel besprekingen werd bejegend. Een Franse criticus schreef dat het allemaal wel knap was wat Peterson aan de piano deed, maar man, wat had deze recensent zich verveeld: ‘Alleen door een bovenmenselijke inspanning heb ik tot het einde van Petersons optreden kunnen blijven.’ Martin Williams omschreef Petersons melodische vocabulaire als een verzameling clichés. Een andere criticus zei over Petersons solowerk: ‘Het is vaag, doelloos en ontbeert volledig iedere vorm van architectuur.’
‘Ze horen de diepte niet’
Gitarist Herb Ellis die jarenlang in een van Petersons meest geliefde trio’s speelde, kon zich geweldig kwaad maken over deze, naar zijn idee volkomen onredelijke kritiek. ‘In essentie zeiden die recensies allemaal hetzelfde. Het is koud, het is mechanisch. Toegegeven hij is technisch een meester aan de piano, maar hij heeft geen definitieve stijl. Om te beginnen, ze horen hem gewoon werkelijk niet. Ze horen de diepte er niet van. Ze horen alleen de oppervlakte.’