Het nieuws dat David Bowie een album gemaakt had met jazzmuzikanten werd met tromgeroffel onthaald. Vergeten leken even de twee laatste nieuwe tracks die Bowie uit had gebracht. Een daarvan, Sue (Or in a Season of Crime) , was te horen op zijn verzamelalbum Nothing Has Changed. Tis A Pity She Was A Whore verscheen vervolgens op de b-kant van Sue. Beiden waren tracks met volop jazzinvloeden. Vooral de prominente saxofoon van Danny McCaslin liet horen dat Bowie het avontuur zocht. Die lijn wordt doorgezet op zijn opwindende, 26ste album. Met een geweldige band met naast McCaslin ook Mark Guiliana (drums), Jason Lindner (toetsen), Tom Lefebvre (bas) en Ben Monder (gitaar). De geniale beats van Guiliana en het breed uitwaaierende keyboardwerk van Lindner zijn de basis van de songs. De steady bas van Lefebre, het ruimtelijke gitaarwerk van Monder en het saxwerk van McCaslin maken deze Bowie-songs tot de avontuurlijkste die hij maakte. Bij het lange titelnummer ben je door dat inventieve drumwerk onmiddellijk verkocht. Het op een opgefokte beat drijvende Sue en Tis A Pity She Was A Whore komen in een hernieuwde versie beter uit de verf. Maar het zijn juist songs als het voortreffelijke Lazarus, Dollar Days en albumafsluiter I Can’t Give Everything die overtuigen. Met Blackstar maakt Bowie duidelijk nog steeds een oor voor vernieuwende muziek te hebben en bewijst hij de jonge jazz-scene een uitstekende dienst.
Dick Hovenga